ECLI:NL:RBDHA:2021:16153
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser afkomstig uit Marokko. De eiser had op 14 juni 2021 asiel aangevraagd, waarbij hij stelde dat hij problemen had met een drugsbende in Marokko en dat de lokale politie hem geen bescherming bood. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 29 juni 2021 afgewezen als kennelijk ongegrond, met de motivering dat Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld en geconcludeerd dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de situatie in zijn specifieke geval anders is dan de algemene situatie in Marokko.
De rechtbank overweegt dat de eiser niet heeft betwist dat Marokko in het algemeen als veilig kan worden aangemerkt. Wel heeft hij betoogd dat de autoriteiten in zijn geval niet adequaat hebben gehandeld. De rechtbank oordeelt echter dat de eiser de mogelijkheid had om zijn beklag te doen bij hogere autoriteiten in Marokko, maar dit niet heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris terecht de asielaanvraag als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en dat de eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. Tevens is er een inreisverbod voor twee jaar opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en griffier A. Vranken, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.