ECLI:NL:RBDHA:2021:16137
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, die van Palestijnse nationaliteit is, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 18 juni 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 juli 2021 behandeld, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. K. Bruin, en de verweerder door mr. A.H. Hekman. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er een andere zaak, NL21.9654, aanhangig was die betrekking had op hetzelfde onderwerp. De rechtbank heeft in die zaak uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel.
De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, in aanwezigheid van griffier mr. R.G. Kamphof. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.