ECLI:NL:RBDHA:2021:16136
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard op basis van interstatelijk vertrouwensbeginsel en onvoldoende inspanningen eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Palestijnse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aanvroeg. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser al internationale bescherming had in Griekenland sinds 11 januari 2019. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 juli 2021, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. K. Bruin, en de verweerder door mr. A.H. Hekman.
De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat Nederland ervan uitgaat dat Griekenland zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in Griekenland niet de rechten kan effectueren die voortvloeien uit zijn asielstatus. De rechtbank stelt vast dat eiser onvoldoende inspanningen heeft verricht om zijn rechten in Griekenland te effectueren, ondanks dat hij heeft aangegeven dat hij naar het Rode Kruis is geweest en aangifte heeft gedaan van mishandeling. De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep ongegrond is.
De rechtbank wijst erop dat, hoewel de situatie voor statushouders in Griekenland moeilijk kan zijn, dit niet betekent dat eiser geen initiatieven hoeft te nemen om zijn rechten te effectueren. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er nog steeds opvang en hulpverlening mogelijk is, en dat het Helios-project is verlengd. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen gebreken zijn die tot vernietiging van het bestreden besluit moeten leiden, en dat de aanvraag van eiser terecht is afgewezen.