ECLI:NL:RBDHA:2021:16124
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Duitsland en medische klachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. I. Petkovski, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A.M.H. van de Wal, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoerde dat hij in Duitsland niet de juiste medische behandeling had gekregen en dat zijn overdracht naar Nigeria in strijd zou zijn met het non-refoulement beginsel.
De rechtbank overwoog dat het aan eiser was om aan te tonen dat Duitsland niet voldeed aan de internationale verplichtingen met betrekking tot asielzoekers. Eiser slaagde hier niet in, aangezien hij geen bewijs had geleverd van structurele tekortkomingen in het Duitse asiel- en opvangsysteem. De rechtbank concludeerde dat Duitsland zich aan de richtlijnen houdt en dat de asielaanvraag van eiser in Duitsland correct was behandeld. Eiser had ook geen individuele garanties kunnen aantonen die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigden.
De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van eiser niet zodanig bijzonder waren dat de Staatssecretaris de asielaanvraag in Nederland had moeten behandelen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en kan binnen een week na bekendmaking worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.