ECLI:NL:RBDHA:2021:16077

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
9454182 \ EJ VERZ 21-84906
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht gegeven ontslag op staande voet met aanspraak op vergoedingen

Op 25 november 2021 heeft de kantonrechter J.C. Gerritse in de Rechtbank Den Haag een mondelinge beschikking gegeven in de zaak tussen [verzoeker] en Aspatec Holland B.V. [verzoeker] was ontslagen op staande voet door Aspatec, die als redenen aanvoerde dat hij lange tijd ongeoorloofd afwezig was en niet bereikbaar was. De kantonrechter oordeelde echter dat deze redenen niet als dringende redenen in de zin van artikel 7:678 BW konden worden aangemerkt. Hij vond het merkwaardig dat Aspatec, voorafgaand aan het ontslag, brieven aan [verzoeker] had gestuurd zonder tussenkomst van hun gemachtigden, en dat er geen belangenafweging had plaatsgevonden. Hierdoor concludeerde de kantonrechter dat het ontslag op staande voet ten onrechte was gegeven.

[verzoeker] berustte in het ontslag, maar maakte aanspraak op verschillende vergoedingen, waaronder een gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding, en achterstallig loon. De kantonrechter kende een bedrag van € 2.090,32 aan achterstallig loon toe, vermeerderd met wettelijke rente en verhoging. Daarnaast werd Aspatec veroordeeld tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 3.093,37, een transitievergoeding van € 2.313,47, en een billijke vergoeding van € 2.500,=.

De kantonrechter oordeelde dat Aspatec ernstig verwijtbaar had gehandeld door het ontslag op staande voet te geven, wat de toekenning van een billijke vergoeding rechtvaardigde. Ook werd Aspatec veroordeeld tot het verstrekken van een deugdelijke loonspecificatie en tot betaling van proceskosten aan de zijde van [verzoeker].

Uitspraak

Rechtbank den haag

zittingsplaats Gouda
Zaaknummer/rolnummer: 9454182 EJ VERZ 21-84906
Op 25 november 2021 is mr. J.C. Gerritse, kantonrechter, bijgestaan door
mr. A.N.W. Karbache griffier, overgegaan tot het geven van een mondelinge beschikking in de zaak van:
[verzoeker](hierna: [verzoeker] ),
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. E. van der Teems,
tegen
ASPATEC HOLLAND B.V.(hierna: Aspatec),
te Alphen aan den Rijn,
verwerende partij,
gemachtigde: mw.mr. M. Hofman-Kremer.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van
25 november 2021. [verzoeker] is, vergezeld door zijn gemachtigde, in persoon ter zitting verschenen. Aspatec heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde alsmede door [naam] .
Partijen hebben hun standpunten over en weer toegelicht. Vervolgens heeft na een korte schorsing de kantonrechter een mondelinge beschikking gegeven. De beschikking is in dit proces-verbaal opgenomen en luidt als volgt.
MONDELINGE BESCHIKKING

1.Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Aspaec tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van:
- € 2.090,32 € 2.090,32 bruto aan achterstallig loon, vermeerderd met een bedrag van
€ 209,03 bruto aan wettelijke verhoging, alsmede met de wettelijke rente vanaf de datum van verschuldigdheid van het loon tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • € 3.093,37 bruto aan gefixeerde schadevergoeding;
  • € 2.313,47 bruto aan transitievergoeding;
  • € 2.500,= bruto aan billijke vergoeding;
  • € 877,06 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt Aspatec tot verstrekking aan [verzoeker] van een deugdelijke loonspecificatie over de hiervoor onder a t/m d vermelde bedragen;
veroordeelt Aspatec in de proceskosten aan de zijde van [verzoeker] , tot op heden vastgesteld op een bedrag van € 986,=, waaronder begrepen een bedrag van € 746,= aan gemachtigdensalaris;
veroordeelt gedaagde partij tot betaling van € 124,= aan nasalaris, voor zover eisende partij daadwerkelijk nakosten zal maken, en voorts, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de explootkosten van betekening van het vonnis;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.

2.Motivering

2.1
.1 Aspatec heeft [verzoeker] bij brief van 26 juli 2021 op staande voet ontslagen. Als redenen heeft Aspatec aangevoerd dat [verzoeker] lange tijd ongeoorloofd afwezig was en ook niet bereikbaar was. Gelet op de stukken en op wat partijen ter zitting naar voren hebben gebracht, is de kantonrechter van oordeel dat in de gegeven omstandigheden de aangevoerde redenen op zichzelf genomen dan wel in onderlinge samenhang bezien niet als dringende redenen in de zin van artikel 7:678 BW kunnen worden aangemerkt. Daarbij heeft de kantonrechter in aanmerking genomen dat hij er niet van overtuigd is dat ten tijde van het gegeven ontslag overleg tussen partijen en/of hun gemachtigden om tot een gezamenlijke oplossing van de situatie te komen, niet meer tot de mogelijkheden behoorde. Daarbij heeft het de kantonrechter verbaasd dat voorafgaand aan het ontslag Aspatec ineens rechtstreeks (dat wil zeggen zonder tussenkomst van de gemachtigden) brieven aan [verzoeker] stuurde om met Aspatec in gesprek te treden. Bovendien had Aspactec bij brief van 21 juli 2021 aangekondigd een ontslagprocedure op te starten. In dat licht bezien is het merkwaardig dat deze brief gevolgd wordt door het 26 juli 2021 gedateerde ontslag op staande voet. Niet kan dan ook worden volgehouden dat dit ontslag onverwijld is gegeven. ok is niet gebleken van enige belangenafweging. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven.
2.2
[verzoeker] heeft - daarnaar gevraagd - uiteindelijk aangegeven dat hij berust in het gegeven ontslag op staande voet, maar aanspraak wenst te maken op een bedrag van € 3.093,37 bruto aan gefixeerde schadevergoeding, een bedrag van € 2.313,47 bruto aan transitievergoeding, een bedrag van € 10.638,= bruto aan billijke vergoeding alsmede op het tot de datum van het ontslag verschuldigde loon over de maand juli 2021, te weten: een bedrag van € 2.090,32 bruto en het saldo niet genoten verlofuren te weten: een bedrag van € 1.337,06 bruto; de laatste 2 bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data van verschuldigdheid en de wettelijke verhoging van 50%. Ook wil [verzoeker] - op straffe van een dwangsom bij niet nakoming - een loonspecificatie van de uit te betalen bedragen ontvangen.
2.3
Nu [verzoeker] berust in het ontslag op staande voet, dient Aspatec het tot 26 juli 2021 verschuldigde loon, te weten een bedrag van € 2.090,32 bruto alsnog aan [verzoeker] uit te betalen. Dit bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van verschuldigdheid van dit loon alsmede met de wettelijke verhoging die de kantonrechter in de gegeven omstandigheden naar redelijkheid en billijkheid zal stellen op 10%; een bedrag dus van € 209,03 bruto.
2.4
Voor toewijzing van een bedrag van € 1.357,06 bruto aan niet genoten verlofuren ziet de kantonrechter geen aanleiding. Naar het oordeel van de kantonrechter is het bestaan van deze verlofuren onvoldoende onderbouwd. Overigens heeft Aspetec haar aanspraak op een bedrag van € 526,30 bruto aan teveel opgenomen verlofuren evenmin voldoende onderbouwd.
2.5
Omdat het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven, kan [verzoeker] aanspraak maken op de gevorderde bedragen van € 3.093,37 bruto aan gefixeerde schadevergoeding en van € 2.313,47 bruto aan transitievergoeding. Weliswaar kan niet worden volgehouden dat [verzoeker] in deze zaak in het geheel geen verwijt kan worden gemaakt, maar van ernstig verwijtbaar handelen aan zijn kant is geen sprake.
2.6
Dit ligt ander in het geval van Aspatec. Volgens inmiddels vaste rechtspraak moet namelijk worden geconcludeerd dat Aspatec door [verzoeker] op staande voet te ontslaan, ernstig verwijtbaar tegenover [verzoeker] heeft gehandeld. Dit rechtvaardigt in beginsel de toekenning van een billijke vergoeding. Bij het bepalen van deze billijke vergoeding zal de kantonrechter rekening moeten houden met alle omstandigheden van het geval, waaronder onder meer de lengte van het dienstverband, de mate van verwijtbaarheid van [verzoeker] , de vraag of [verzoeker] inmiddels ander werk heeft gevonden alsmede of [verzoeker] aanspraak kan maken op een gefixeerde schadevergoeding en/of een transitievergoeding. In het licht van wat de kantonrechter hiervoor al heeft overwogen, zal hij de billijke vergoeding naar redelijkheid en billijkheid vaststellen op een bedrag van € 2.500,= bruto.
2.7
Aspatec zal worden veroordeeld tot verstrekking van een deugdelijk loonspecificatie waarin de bedragen tot betaling waarvan zij zal worden veroordeeld, zijn opgenomen. Voor het opleggen van een dwangsom ziet de kantonrechter op dit moment geen aanleiding.
2.8
De buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen tot het bij de beslissing opgenomen bedrag. De kantonrechter is voldoende gebleken van werkzaamheden die toewijzing van dit bedrag rechtvaardigen.
2.9
Aspactec zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [verzoeker] .
Waarvan proces-verbaal.
(de griffier) (de rechter)