Uitspraak
Rechtbank den haag
1.Beslissing
- € 3.093,37 bruto aan gefixeerde schadevergoeding;
- € 2.313,47 bruto aan transitievergoeding;
- € 2.500,= bruto aan billijke vergoeding;
- € 877,06 aan buitengerechtelijke incassokosten;
Rechtbank Den Haag
Op 25 november 2021 heeft de kantonrechter J.C. Gerritse in de Rechtbank Den Haag een mondelinge beschikking gegeven in de zaak tussen [verzoeker] en Aspatec Holland B.V. [verzoeker] was ontslagen op staande voet door Aspatec, die als redenen aanvoerde dat hij lange tijd ongeoorloofd afwezig was en niet bereikbaar was. De kantonrechter oordeelde echter dat deze redenen niet als dringende redenen in de zin van artikel 7:678 BW konden worden aangemerkt. Hij vond het merkwaardig dat Aspatec, voorafgaand aan het ontslag, brieven aan [verzoeker] had gestuurd zonder tussenkomst van hun gemachtigden, en dat er geen belangenafweging had plaatsgevonden. Hierdoor concludeerde de kantonrechter dat het ontslag op staande voet ten onrechte was gegeven.
[verzoeker] berustte in het ontslag, maar maakte aanspraak op verschillende vergoedingen, waaronder een gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding, en achterstallig loon. De kantonrechter kende een bedrag van € 2.090,32 aan achterstallig loon toe, vermeerderd met wettelijke rente en verhoging. Daarnaast werd Aspatec veroordeeld tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 3.093,37, een transitievergoeding van € 2.313,47, en een billijke vergoeding van € 2.500,=.
De kantonrechter oordeelde dat Aspatec ernstig verwijtbaar had gehandeld door het ontslag op staande voet te geven, wat de toekenning van een billijke vergoeding rechtvaardigde. Ook werd Aspatec veroordeeld tot het verstrekken van een deugdelijke loonspecificatie en tot betaling van proceskosten aan de zijde van [verzoeker].