Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoekster] , verzoekster
Procesverloop
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 534,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.C. Boelens, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 juni 2021 buiten behandeling was gesteld. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 28 juni 2021, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft na de behandeling onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De reden hiervoor was dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in de bodemzaak, zaaknummer NL21.9123, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 534,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor rechtsbijstand door een derde zijn meegenomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.