ECLI:NL:RBDHA:2021:16023
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (LEMA) opgelegd had gekregen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, dat op 8 januari 2016 was genomen en op 15 december 2020 opnieuw was verzonden. Tijdens de zitting, die via een Skypeverbinding plaatsvond, hebben zowel verzoeker als zijn gemachtigden alsook de gemachtigde van verweerder deelgenomen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoeker op dat moment geen spoedeisend belang had bij de gevraagde voorziening. De rechter overwoog dat verzoeker het besluit op zijn bezwaarschrift moest afwachten, aangezien het betalen van de kosten van de LEMA geen problemen opleverde. Bovendien was er een verwachting dat het bezwaar van verzoeker behandeld zou worden voordat hij voor de cursus zou worden opgeroepen, mede door de coronamaatregelen die de cursus vertraagden.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep mogelijk is. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.