ECLI:NL:RBDHA:2021:15916

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 mei 2021
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
NL21.6517
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige verklaringen en onvoldoende bewijs van vervolging in Nigeria

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 22 april 2021. Tijdens de zitting op 17 mei 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. Eiser heeft verklaard dat hij in juli 2015 door een man genaamd [A] werd ontvoerd en dat hij ontsnapte door te beweren dat zijn broer ook bij de bende betrokken was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van eiser niet geloofwaardig zijn. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over zijn ontsnapping en de betrokkenheid van [A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van eiser over zijn verblijf in de buurt van zijn huis en zijn eerdere verklaringen in het aanmeldgehoor afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij niet de bescherming van de Nigeriaanse autoriteiten kan inroepen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.6517

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] ,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L. Sinoo),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadvy-Kovacs).

ProcesverloopBij besluit van 22 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen J.I. Mgbejume. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1997.
Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in juli 2015 een man genaamd [A] heeft ontmoet die hem naar huis heeft gereden. Enige tijd later kwam hij [A] nogmaals tegen. [A] nodigde hem uit in zijn auto, heeft kleren voor hem gekocht en heeft hem naar [A] ’s huis gebracht waar hij hem heeft opgesloten. Het huis werd bewaakt door leden van een bende genaamd Strongman. Eiser is ontsnapt doordat hij tegen een van de bewakers heeft gezegd dat zijn broer ook een Strongman was. Na zijn ontsnapping is hij vertrokken uit Nigeria.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • nationaliteit, identiteit en herkomst;
  • problemen met [A] in Nigeria.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het eerste element geloofwaardig is, maar het tweede element niet.
3. Eiser beschouwt allereerst zijn zienswijze als herhaald en ingelast. Verweerder is op de zienswijze ingegaan in het bestreden besluit. Nu eiser niet concreet heeft gemaakt op welk punt van zijn zienswijze verweerder onvoldoende is ingegaan gaat de rechtbank hieraan voorbij.
4. Eiser heeft gesteld dat de vraag op pagina 6 dermate onduidelijk was dat het niet onwaarschijnlijk is dat hij deze heeft beantwoord, uitgaande van de situatie in het huis. De ambtenaar heeft ten onrechte niet doorgevraagd dus het besluit is onzorgvuldig voorbereid.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser vage verklaringen heeft afgelegd over de Strongman. Zelfs als eiser de vraag op pagina zes heeft geïnterpreteerd als een vraag over zijn eerdere gedachtegang, maakt dit het standpunt van verweerder op dit punt niet anders. Immers, eiser heeft verklaard dat hij in Nigeria al op de hoogte was van de omstandigheid dat het de Strongman bende betrof. Hij heeft op pagina 14 van het gehoor verklaard dat hij pas wist dat het de Strongman was, toen een van de mannen zei dat de Strongman hem zouden mishandelen. Echter, hij heeft ook verklaard op pagina 12 dat hij wist dat het de Strongman bende was toen hij de rode baretten zag en dat hij toen meteen bang was. Dit heeft verweerder terecht aangemerkt als tegenstrijdig. Dat verweerder had moeten doorvragen, volgt de rechtbank niet, nu verweerder eiser reeds tijdens het gehoor heeft geconfronteerd met de tegenstrijdige verklaringen.
6. Eiser heeft voorts gesteld dat niet wordt betwist dat de Strongman bende eigen gedragsregels heeft, waaronder loyaliteit naar elkaar. Vanuit deze gedragsregels is het aannemelijk dat een bewaker omwille van loyaliteit naar de broer van eiser heeft besloten om hem te helpen ontsnappen, zeker omdat eiser gedood zou worden. Hierbij moet vermeld worden dat [A] geen aanvoerder van de bende was.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser onaannemelijke verklaringen heeft afgelegd over zijn ontsnapping. Verweerder heeft onaannemelijk kunnen achten dat een bewaker van de Strongman bende die eiser in de gaten moest houden, hem heeft helpen ontsnappen, enkel omdat eiser gezegd heeft dat zijn broer een Strongman was. Zeker nu de bewaker tegen eiser zou hebben gezegd dat [A] hem zou doden, nam de bewaker een risico door eiser te helpen ontsnappen. Dat de bende een eigen gedragsregels zou hebben, maakt dit niet anders.
8. Eiser heeft gesteld dat de opmerking in het besluit dat het bevreemdingwekkend was dat hij ondergedoken zat in de buurt van zijn huis geen hout snijdt, nu [A] niet op de hoogte was van zijn adres. Eiser stelt voorts dat verweerder ten onrechte zijn verklaringen in het aanmeldgehoor bij de besluitvorming heeft betrokken. Een aanmeldgehoor is niet bedoeld voor het bespreken van een asielrelaas.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de omstandigheid dat eiser nog enkele weken in de buurt van zijn huis heeft verbleven, afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn relaas. Uit zijn verklaringen volgt immers dat [A] op de hoogte was van de wijk waarin hij woonde en hem eerder ook had gevonden zonder te weten waar zijn huis was. Ook heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiser in het aanmeldgehoor van 5 september 2019 afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van het relaas. Verweerder heeft er op kunnen wijzen dat eiser in dit gehoor heeft verklaard dat hij op 5 augustus 2015 Nigeria heeft verlaten en ook tot dat moment in het familiebedrijf heeft gewerkt. Dit is tegenstrijdig met zijn verklaringen dat hij na 17 juli 2015 moest onderduiken. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank de verklaringen uit het aanmeldgehoor in de beoordeling mogen betrekken en dus tegenstrijdigheden mogen tegenwerpen. Het aanmeldgehoor is inderdaad niet bedoeld voor het vaststellen van het asielrelaas, maar de vragen van verweerder zagen hier tijdens het aanmeldgehoor ook niet op. De beroepsgrond slaagt niet.
10. Eiser heeft voorts gesteld dat het hem niet verweten kan worden dat zijn broer blijkbaar niet met hem wilde delen of hij nog steeds lid was van de Strongman bende.
11. Nu eiser heeft verklaard dat hij is ontsnapt vanwege de banden die zijn broer heeft met de Strongman bende, mocht van hem worden verwacht dat hij met zijn broer zou hebben gesproken over diens lidmaatschap van de Strongman bende toen hij na zijn ontsnapping de hulp van zijn broer inriep. Tevens mocht worden verwacht dat eiser met zijn broer zou hebben besproken of zijn broer hem, op grond van zijn betrokkenheid bij de Strongman bende niet zou kunnen beschermen. Verweerder heeft zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het opmerkelijk is dat eiser enkel vage verklaringen heeft afgelegd over de betrokkenheid van zijn broer bij de Strongman.
12. Eiser heeft ook gesteld dat hij logisch en consistent heeft verklaard over [A] . Zijn verklaringen vullen elkaar aan en geven zijn vermoedens weer op verschillende momenten in zijn relaas. Er is geen sprake van een tegenstrijdigheid. In het besluit wordt miskend dat eiser in het begin niet wist of [A] ook tot de bende hoorde.
13. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiser heeft kunnen tegenwerpen dat hij vage verklaringen heeft afgelegd over [A] . Hij heeft niet eenduidig verklaard over of [A] lid is van de Strongman bende of niet. In eerste instantie heeft hij gezegd dat [A] lid is, later zegt hij dat hij zakenman was en slechts de bende gebruikt. Tot slot geeft hij aan niet te weten of hij lid is. Verweerder heeft ook verdere verklaringen over [A] terecht aangemerkt als vaag. Eiser heeft in eerste instantie gezegd dat [A] een broer was van een rijke man, daarna dat het de zoon van een rijk persoon was omdat hij een auto had. De beroepsgrond slaagt niet.
14. Eiser heeft voorts gesteld dat er op verschillende momenten tijdens het gehoor problemen waren met de skypeverbinding, en dat dit niet voor zijn rekening en risico mag komen. Dit heeft afgedaan aan de zorgvuldigheid van de verslaglegging van het gehoor. Ook heeft verweerder onvoldoende rekening te houden met zijn beperkte opleidingsniveau en heeft verweerder de verklaringen van eiser onwelwillend geïnterpreteerd.
15. De rechtbank stelt vast dat uit het gehoor blijkt dat slechts op één moment het beeldscherm was weggevallen. Niet is gebleken dat dit verder invloed had op het gehoor of dat er nog andere verbindingsproblemen waren. Voorts heeft eiser zelf aan het eind van het gehoor aangegeven dat hij de tolk goed had begrepen en heeft hij niet gezegd dat de verbinding niet goed was. Ook is niet gebleken dat onvoldoende oog is geweest voor eisers beperkte opleidingsniveau. De beroepsgrond slaagt niet.
16. Eiser heeft voorts verwezen naar pagina’s 43 en 46 van het ambtsbericht van Nigeria van maart 2021 waaruit volgt dat het doen van aangifte zinloos is. Verweerder heeft nagelaten zich te baseren op het ambtsbericht, waardoor sprake is van een motiveringsgebrek. De verwijzing naar twee rapportages van USDOS en Freedom doen aan hetgeen staat vermeld in het ambtsbericht niet af.
17. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ongeloofwaardigheid van eisers verklaringen, niet wordt toegekomen aan de vraag of eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet de bescherming kan inroepen van de Nigeriaanse autoriteiten.
18. Eiser heeft gesteld dat hij in de zienswijze een bewijsaanbod heeft gedaan om de whatsapp berichten, die hij had ontvangen naar aanleiding van de video, te overleggen. Hieruit blijkt dat de video bestaat en wijdverspreid is. Voorts benadrukt eiser dat Nigeriaanse burgers die zich negatief uiten over de autoriteiten op het internet, in de problemen kunnen komen. Uit de landeninformatie blijkt niet dat de Nigeriaanse autoriteiten een onderscheid maken tussen het monitoren van Nigeriaanse burgers die in Nigeria wonen en die in het buitenland wonen. Ook merkt hij op dat hij zichtbaar in beeld was en zich heeft uitgesproken tegen de autoriteiten. Hij zal bij terugkeer herkend worden en loopt een reëel risico op negatieve aandacht. Ook benadrukt eiser dat zijn uitlating wel getuigt van fundamentele politieke overtuiging. Hij wijst in dit kader naar zijn stam die door de Nigeriaanse autoriteiten onderdrukt wordt.
19. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft gesteld dat eiser de gestelde vrees niet aannemelijk heeft gemaakt, nu hij niet heeft onderbouwd dat de video bestaat en veelvuldig is bekeken. Eiser heeft de video niet overgelegd en evenmin een transcript van de voiceberichten die hij stelt via de whatsapp te hebben ontvangen, overgelegd. Gelet hierop is niet aannemelijk dat eiser vanwege deze video in de verhoogde aandacht van de Nigeriaanse autoriteiten staat. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat eiser gesteld heeft dat hij zich enkel een keer kritisch heeft uitgelaten en enkel één zin heeft gezegd in de video. Ook is zijn naam nergens zichtbaar en is de video op facebook geüpload door iemand anders. Niet is gebleken dat de Nigeriaanse autoriteiten uitingen van asielzoekers in het buitenland in de gaten houden. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat niet is gebleken van een fundamenteel politieke overtuiging, waardoor niet wordt aangenomen dat hij bij terugkeer te vrezen heeft voor vervolging vanwege mogelijke uitingen in de toekomst.
20. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid vanmr. M.A. Beijl, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.