Overwegingen
1. Eisers stellen van Iraanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1965 respectievelijk [geboortedatum 2] 2004. Zij hebben aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd dat eiser 2 op 3 of 4 juni 2019 heeft deelgenomen aan een spontane demonstratie in zijn wijk, waarbij hij leuzen heeft geroepen tegen de Iraanse autoriteiten en spullen overhoop heeft gehaald op het terrein van de basis van de Basij. Eiser 1 was later ook aanwezig bij deze demonstratie en heeft zijn zoon op enig moment meegenomen naar huis. Eisers hebben gesteld dat twee dagen na de demonstratie agenten de wijk van eisers zijn ingekomen om mensen te arresteren die hadden meegedaan aan de demonstratie, waarop eisers uit hun woning zijn gevlucht. Zij hebben vervolgens verbleven in een andere woning vlakbij [plaats] en hebben op 29 augustus 2019 Iran op legale wijze verlaten.
2. Het asielrelaas van eisers bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- deelname van eiser 1 aan demonstratie in 2009/2010;
- deelname van eiser 2 aan demonstratie in 2019 en daaruit voortvloeiende problemen;
- deelname van eiser 1 aan demonstratie in 2019.
3. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat de eerste twee elementen geloofwaardig worden geacht. De verklaringen omtrent deelname aan de demonstratie van eisers in 2019 en de daaruit voortvloeiende problemen zijn niet geloofwaardig gewacht.
4. Eisers hebben gesteld dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er informatie over de demonstratie te vinden moet zijn omdat sprake was van een zeldzame demonstratie en omdat er geweld werd gebruikt tegen de Basij. Het is juist denkbaar dat de Iraanse autoriteiten proberen te voorkomen dat een dergelijke demonstratie bekend wordt via nieuwsbronnen, omdat een dergelijke demonstratie het Iraanse bewind niet welgevallig is. Eisers wijzen op de informatie die zij eerder overlegden van het Landelijk Bureau Vluchtelingenwerk, waaruit blijkt dat er in juni 2019 bijna 100 economische demonstraties zijn geweest. Gelet daarop is het volgens eisers aannemelijk dat de demonstratie waaraan zij hebben deelgenomen, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers heeft kunnen tegenwerpen dat zij de demonstratie en hun deelname hieraan niet hebben onderbouwd. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat nu de demonstratie, blijkens hun eigen verklaringen, zeer zeldzaam was omdat het de eerste demonstratie was waarbij geweld is gebruikt tegen de Basij en zij zelf hebben verklaard dat er werd gefilmd, het eisers kan worden aangerekend dat zij geen bewijsstukken hebben overgelegd waarmee zij dit onderbouwen. Dat de Iraanse overheid mogelijk heeft geprobeerd te voorkomen dat de demonstratie bekend werd, laat onverlet dat de Iraanse overheid geen invloed kan uitoefenen op wat mensen vanuit het buitenland schrijven of op andere wijze, bijvoorbeeld via social media, uiten over demonstraties in Iran.
6. Eisers hebben voorts gesteld dat verweerder eraan voorbij is gegaan dat eisers zijn gehoord over gebeurtenissen die twee jaar gelden hebben plaatsgevonden, dat eiser 2 slechts 14 jaar oud was, en dat eiser 1 jarenlang en nog steeds methadon gebruikt en dat dit invloed heeft op zijn geheugen, en dat hij nauwelijks geschoold is en moeite heeft met data. Ter onderbouwing van zijn medische klachten heeft eiser 1 bij de aanvullende gronden een uitdraai van zijn patiëntendossier geüpload waaruit blijkt dat hij geheugenproblemen heeft en al jarenlang verslaafd is. Ook is bijgevoegd de ingevulde signaleringslijst van het iMMO waaruit blijkt dat eiser 1 bij alle vragen over psychische klachten 'ja' heeft geantwoord. Eiser 1 wijst erop dat er nooit een diagnose is gesteld bij hem, waardoor hem niet verweten kan worden dat hij niet eerder medische stukken heeft overgelegd. De overgelegde stukken zouden reden moeten zijn om nader onderzoek te doen naar het geheugenverlies en de psychische klachten van [eiser 1] , en de gevolgen voor het kunnen verklaren over zijn asielmotieven.
7. De rechtbank stelt vast dat eiser 1 op 3 november 2020 is gezien op het spreekuur van de FFMU. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat eiser gehoord kon worden, maar wel moeite heeft met herinneren van exacte data en er wordt aangeraden hem zo nodig extra tijd te bieden gelet op vermoeidheid en emoties. Verweerder kon eiser 1 dan ook horen. Gelet hierop maken de in beroep overgelegde stukken niet dat verweerder gehouden zou zijn om eiser 1 alsnog te onderzoeken.
8. Eiser 2 heeft voorts gesteld dat deze herdenkingsdag voor hem geen belangrijke dag was. Het behoort tot een aantal vakantiedagen vóór en na de herdenkingsdag waarin de herdenkingsdag niet anders is dan de andere vakantiedagen.
9. De rechtbank stelt vast dat verweerder eisers heeft tegengeworpen dat zij tegenstrijdig hebben verklaard over de datum van de demonstratie. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat van eisers mocht worden verwacht dat zij in overeenstemming konden verklaren over de demonstratie, nu dit een grote invloed op hun leven heeft gehad en het begin van hun problemen is geweest. Ook al was de herdenkingsdag voor eiser 2 geen belangrijke dag, verweerder mocht dit tegenwerpen gelet op de invloed die deze dag heeft gehad op hun leven.
10. Eiser 2 stelt dat verweerder ten onrechte voorbij gaat aan de correcties en aanvullingen bij pagina 6 en 7 op dit punt, hetgeen onzorgvuldig is.
11. De rechtbank stelt vast dat verweerder eisers heeft tegengeworpen dat zij tegenstrijdig hebben verklaard over het moment waarop zij elkaar zagen tijdens de demonstratie. De rechtbank stelt vast dat in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor bij pagina 6 is opgenomen: ‘
Hij was onderweg om van het terrein af te komen en toen kwam hij zijn vader tegen. Zijn vader pakte zijn hand en heeft hem meegenomen.’Eiser 2 heeft ook op pagina 16 van het nader gehoor verklaard dat hij zijn vader heeft gezien toen hij de basis aan het verlaten was. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder deze tegenstrijdigheid eisers niet heeft kunnen tegenwerpen.
12. Dat zij tegenstrijdig hebben verklaard over het moment waarop zij de demonstratie hebben verlaten en of zij leuzen zijn blijven schreeuwen, hebben eisers niet betwist. Verweerder heeft voorts eiser 2 tegengeworpen dat niet valt in te zien dat hij in een opwelling heeft meegedaan aan de demonstratie. Dit is door eisers niet betwist en heeft verweerder dus kunnen tegenwerpen.
13. Eiser 2 stelt dat voorts dat verweerder hem ten onrechte heeft tegengeworpen dat hij bevreemdingwekkende verklaringen heeft afgelegd over het ontstaan van de demonstratie. Verweerder gaat hierbij uit van een onjuiste redenering. De eerdere confrontatie vond plaats omdat Basij mensen hadden aangesproken dat het de herdenkingsdag van Khomeini was en zij daarom niet in het park moesten zitten. De Basij was met name aanwezig op plekken waar juist veel mensen werden verwacht in verband met de herdenking.
14. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser 2 op dit punt bevreemdingwekkende verklaringen heeft afgelegd. Eiser 2 heeft immers verklaard dat er weinig mensen van de Basij in het park waren, omdat zij vooral aanwezig waren op plekken waar het druk was, terwijl hij ook heeft verklaard dat het park druk bezocht was. Verweerder heeft gelet hierop eisers verklaringen over het ontstaan van de demonstratie bevreemdend kunnen achten.
15. Eisers hebben ook gesteld dat verweerder hen ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij geen huiszoekingsbevel hebben overgelegd. In het ambtsbericht staat dat het in de praktijk voorkomt dat de inlichtingendiensten bij een huiszoeking geen huiszoekingsbevel tonen en evenmin vooraf mededelen waarom een huiszoeking wordt uitgevoerd. In het ambtsbericht staat verder niet vermeld dat juist in de gevallen waar niemand thuis is een huiszoekingsbevel wordt afgegeven. Over het Sana-systeem hebben eisers gesteld dat uit het ambtsbericht niet blijkt dat burgers een advocaat kunnen inschakelen om dit systeem te kunnen raadplegen. Bovendien hebben eisers en de tolk nog nooit van dit systeem gehoord, zodat de vraag is of dit systeem überhaupt bekend is bij Iraanse burgers. Er kan dan ook niet zonder meer gesteld worden dat eisers een advocaat had kunnen inschakelen.
16. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers heeft kunnen tegengeworpen dat zij geen documenten hebben overgelegd ter onderbouwing van de huiszoeking. Uit het ambtsbericht volgt dat voor een huiszoeking wettelijk gezien altijd een huiszoekingsbevel moet worden getoond. Van het huiszoekingsbevel moet een kopie kunnen worden verkregen of tenminste een foto van kunnen worden gemaakt. Dat dit niet altijd gebeurd, laat onverlet dat eisers via een advocaat in het Sana systeem het bevel hadden kunnen achterhalen. Dat eisers niet van het Sana systeem hebben gehoord, laat onverlet dat zij na hun uitreis contact hadden kunnen opnemen met een advocaat in Iran om stukken te achterhalen ter onderbouwing van hun relaas.
17. Over de legale uitreis stellen eisers dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat het niet mogelijk is om Iran te verlaten als iemand gezocht wordt. Er zijn meerdere factoren die maken dat dit toch mogelijk is, namelijk het is persoons- en zaaksafhankelijk of iemand een uitreisverbod krijgt opgelegd, soms duurt het enkele maanden voordat een uitreisverbod wordt opgelegd/ van kracht is en het is niet onmogelijk om door corruptie en/of connecties Iran te verlaten met een uitreisverbod.
18. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stelen dat uit de omstandigheid dat eisers Iran op legale wijze hebben verlaten, niet volgt dat zij in de negatieve belangstelling van de Iraanse autoriteiten staan. Dat er in het ambtsbericht melding wordt gemaakt van (uitzonderlijke) gevallen waarbij men Iran legaal kan verlaten als er strafrechtelijke stappen tegen die persoon zijn ondernomen, is op zichzelf juist, maar hier worden voorwaarden en kanttekeningen bij vermeld. Nu uit eisers verklaringen niet blijkt dat deze voorwaarden aan de orde zijn, maakt dit het niet anders. Dat het enige tijd kan duren voordat een uitreisverbod van kracht is, maakt ook geen verschil nu er ook enkele maanden hebben gezeten tussen de problemen van eiseres en hun uitreis.
19. Nu eisers dit niet hebben betwist, heeft verweerder hen voorts kunnen tegenwerpen dat zij zich niet onverwijld hebben gemeld.
20. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.