ECLI:NL:RBDHA:2021:15860
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure inzake terugkeervisum
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 16 juni 2021, wordt het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten behandeld. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, had op 17 februari 2021 bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een terugkeervisum door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de verweerder in deze zaak. Na een positieve beslissing op het bezwaar op 19 mei 2021, trok de verzoeker zijn verzoek om een voorlopige voorziening in en vroeg hij om vergoeding van zijn proceskosten.
De voorzieningenrechter overweegt dat op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. In de schriftelijke reactie van de verweerder op 27 mei 2021 werd aangegeven dat de verweerder bereid was om de proceskosten van de verzoeker te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 534,-, gebaseerd op de ingediende verzoekschrift en de geldende waarde per punt.
De voorzieningenrechter heeft de verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoeker. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep of verzet mogelijk.