ECLI:NL:RBDHA:2021:15860

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
AWB 21/1124
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure inzake terugkeervisum

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 16 juni 2021, wordt het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten behandeld. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, had op 17 februari 2021 bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een terugkeervisum door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de verweerder in deze zaak. Na een positieve beslissing op het bezwaar op 19 mei 2021, trok de verzoeker zijn verzoek om een voorlopige voorziening in en vroeg hij om vergoeding van zijn proceskosten.

De voorzieningenrechter overweegt dat op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. In de schriftelijke reactie van de verweerder op 27 mei 2021 werd aangegeven dat de verweerder bereid was om de proceskosten van de verzoeker te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 534,-, gebaseerd op de ingediende verzoekschrift en de geldende waarde per punt.

De voorzieningenrechter heeft de verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoeker. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep of verzet mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/1124

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 juni 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer [V-nummer] , verzoeker,(gemachtigde: mr. S.J. Koolen),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft op 27 mei 2021 schriftelijk gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verzoeker is op 17 februari 2021 in bezwaar gegaan tegen het besluit waarbij verweerder de aanvraag voor een terugkeervisum heeft afgewezen en heeft de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening gevraagd. Op 19 mei 2021 heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
2. De voorzieningenrechter kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. In de reactie van 27 mei 2021 staat dat verweerder bereid is om de proceskosten van verzoeker te betalen.
4. De voorzieningenrechter stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op € 534,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).
5. Vanwege een verzoek om vrijstelling griffierecht is geen griffierecht geheven.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 534,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier. De beslissing is uitgesproken op 16 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De voorzieningenrechter is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep of verzet.