ECLI:NL:RBDHA:2021:15855

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
NL21.2789
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na vertrek verzoeker uit opvang

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door een verzoeker die asiel heeft aangevraagd. Het verzoek was gericht tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als kennelijk ongegrond had afgewezen. De verzoeker had beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting, die plaatsvond in Utrecht, zijn zowel de verzoeker als zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel had laten vertegenwoordigen. De voorzieningenrechter heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de verzoeker op 3 maart 2021 met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken en geen contact heeft onderhouden met zijn gemachtigde. Hierdoor was vastgesteld dat de verzoeker geen rechtens te beschermen belang had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op 4 mei 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.2789
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. A.P.E.M. Pover),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Mikolajczyk).

Procesverloop

Bij besluit van 24 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.2788, plaatsgevonden op 22 april 2021. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn, met kennisgeving, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Nu is gebleken dat verzoeker op 3 maart 2021 met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang en hij geen contact met zijn gemachtigde heeft onderhouden, is in de bodemzaak vastgesteld dat hij geen rechtens te beschermen belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep heeft en is dit niet-ontvankelijk verklaard.
3. Omdat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard, wijst de voorzieningenrechter het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 april 2021 door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
04 mei 2021

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.