ECLI:NL:RBDHA:2021:15854
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel wegens kennelijk ongegrondheid en niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen bij besluit van 24 maart 2021, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van eiser heeft de rechtbank op 19 april 2021 geïnformeerd dat hij geen contact kon krijgen met eiser, die met onbekende bestemming was vertrokken. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser kennelijk geen prijs meer stelde op een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen rechtens te beschermen belang had bij de procedure. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt op 4 mei 2021. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.