ECLI:NL:RBDHA:2021:15854

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
NL21.4748
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel wegens kennelijk ongegrondheid en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen bij besluit van 24 maart 2021, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van eiser heeft de rechtbank op 19 april 2021 geïnformeerd dat hij geen contact kon krijgen met eiser, die met onbekende bestemming was vertrokken. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser kennelijk geen prijs meer stelde op een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen rechtens te beschermen belang had bij de procedure. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt op 4 mei 2021. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.4748
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.E.M. Jacquemard), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. N. Mikolajczyk).

Procesverloop

Bij besluit van 24 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.4749, plaatsgevonden op 22 april 2021. Eiser en de gemachtigde zijn, met kennisgeving, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De gemachtigde van eiser heeft de rechtbank op 19 april 2021 medegedeeld dat hij er niet in slaagt om met eiser contact te krijgen en dat zijn post aan eiser is geretourneerd met de mededeling dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Verweerder heeft
zich op het standpunt gesteld dat eiser geen procesbelang heeft bij de onderhavige procedure nu is gebleken dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang. Eiser is ook niet op zitting verschenen.
3. Nu is gebleken dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang en hij ook geen contact met zijn gemachtigde heeft onderhouden, stelt hij kennelijk geen prijs meer op een inhoudelijke beoordeling van het tegen het besluit van 24 maart 2021 ingestelde beroep. Aldus heeft eiser, ook volgens vaste rechtspraak, geen rechtens te beschermen belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 april 2021 door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
04 mei 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.