ECLI:NL:RBDHA:2021:15840

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
NL21.6496
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-regelgeving. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 18 mei 2021, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.M.J.M. Louwerse, en een tolk, Z. Karem. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. P.M.W. Jans. Tijdens de zitting werd ook de zaak NL21.6495 behandeld, die samenhing met het beroep van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak NL21.6495, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van griffier mr. L.M. Janssens - Kleijn. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.6496

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.M.J.M. Louwerse),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

Procesverloop

Bij besluit van 28 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.6495, plaatsgevonden op 18 mei 2021. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen Z. Karem. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.6495, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
zaaknummer: NL21.6496 2
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens - Kleijn, griffier.
zaaknummer: NL21.6496 3
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
25 mei 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
Mr. P.J.M. Mol
Rechter
Rechtbank Midden-Nederland
L.M. Janssens - Kleijn
Griffier
Rechtbank Midden-Nederland

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.