ECLI:NL:RBDHA:2021:15837
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Dublinverordening en asielaanvraag: verantwoordelijkheidskwesties en medische overwegingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aanvroeg, werd geconfronteerd met een afwijzing van zijn aanvraag op grond van de Dublinverordening. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Luxemburg verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had eerder al aanvragen ingediend, maar deze waren niet in behandeling genomen omdat andere lidstaten verantwoordelijk waren. Tijdens de zitting op 18 mei 2021, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, werd de kwestie van de overdracht aan Luxemburg besproken, evenals de medische situatie van eiser. Eiser stelde dat de overdracht een risico op aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van zijn gezondheid met zich meebracht, en verwees naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (C.K. tegen Slovenië) ter ondersteuning van zijn standpunt. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder er in beginsel op mocht vertrouwen dat Luxemburg zijn internationale verplichtingen zou nakomen. Eiser had niet voldoende objectieve gegevens overgelegd om aan te tonen dat zijn gezondheid in gevaar zou komen bij de overdracht. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van de Staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen, niet onzorgvuldig was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.