ECLI:NL:RBDHA:2021:15836
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 18 mei 2021, maar verzoeker was niet aanwezig. De gemachtigde van de Staatssecretaris heeft de verdediging gevoerd. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL21.6564, behandeld. De rechtbank heeft in die zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak kwam te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, in aanwezigheid van griffier mr. L.M. Janssens - Kleijn. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt via rechtspraak.nl.