ECLI:NL:RBDHA:2021:15829
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 18 mei 2021 is eiser, ondanks kennisgeving, niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling is genomen omdat Italië verantwoordelijk is. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Italië in een situatie van verregaande materiële deprivatie zal komen te verkeren en dat hij als homoseksueel behoort tot een kwetsbare groep die bijzondere bescherming nodig heeft. De rechtbank stelt vast dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat in zijn geval niet mag worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Italië. Eiser is hierin niet geslaagd.
De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat het Italiaanse asiel- en opvangsysteem zodanige gebreken vertoont dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd. Eiser heeft niet aangetoond dat hij als LHBTI-er tot een kwetsbare groep behoort en dat hij in Italië niet de bescherming kan krijgen die hij nodig heeft. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.