ECLI:NL:RBDHA:2021:15783

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2021
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
AWB 21/614
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.Th.A. Bos. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaarprocedure tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 12 januari 2021 en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Op 12 april 2021 verklaarde verweerder het bezwaar gegrond, waardoor verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening introk en in plaats daarvan om vergoeding van haar proceskosten vroeg.

De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft in zijn besluit van 12 april 2021 aangegeven bereid te zijn om de proceskosten van verzoekster te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 534,-, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor van 1. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder opgedragen om het griffierecht van € 178,- aan verzoekster te vergoeden, conform artikel 8:82, vijfde lid, van de Awb.

De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat verweerder wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/614

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 mei 2021 in de zaak tussen

[verzoekster] , V-nummer [V-nummer] , verzoekster(gemachtigde: mr. J.Th.A.Bos),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 12 april 2021 schriftelijk gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 12 januari 2021 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in bezwaar gegaan en heeft de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening gevraagd. Op 12 april 2021 heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoekster wilde. Verzoekster heeft daarna het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De voorzieningenrechter kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. In het besluit van 12 april 2021 staat dat verweerder bereid is om de proceskosten van verzoekster te betalen.
4. De voorzieningenrechter stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op € 534,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).
5. Op grond van artikel 8:82, vijfde lid, van de Awb draagt de voorzieningenrechter verweerder op om het betaalde griffierecht van € 178,- aan verzoekster te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 534,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
- draagt verweerder op het door verzoekster bepaalde griffierecht van € 178,- aan haar te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier. De beslissing is uitgesproken op 20 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep of verzet.