ECLI:NL:RBDHA:2021:15778
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, een man van Afghaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 3 mei 2021, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J. Sinnema, en een tolk, D. Hosseini. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, J. Post.
De voorzieningenrechter overwoog dat er op dezelfde dag ook uitspraak was gedaan in de aan deze zaak gerelateerde zaak NL21.4404, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. Om deze reden werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. P. Bruins, en is bekendgemaakt op 19 mei 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.