ECLI:NL:RBDHA:2021:15777

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2021
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
NL21.4831
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Ghanese eiseres. De maatregel van bewaring was op 3 februari 2021 opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

Eiseres voerde aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering was, omdat zij niet bereid was mee te werken aan een PCR-test die vereist was voor haar vlucht naar Ghana. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er een nieuwe vlucht voor eiseres was gepland op 11 april 2021, waarbij geen PCR-test voorafgaand aan de vlucht nodig was. De rechtbank oordeelde dat er geen beletsel was voor de uitzetting van eiseres, aangezien het vertrek gecontroleerd zou plaatsvinden en niet onder het dringende reisadvies viel.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier H. Achrak, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.4831
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. S. Wortel), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Aboulouafa).

Procesverloop

Verweerder heeft op 3 februari 2021 aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiseres heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft zij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiseres heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Ghanese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1970.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 17 februari 2021 (in de zaak NL21.1700) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep
wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiseres voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. Op
17 februari 2021 was een vlucht voor eiseres geboekt naar Ghana. Zij kon toen niet worden uitgezet, omdat zij geen medewerking wenste te verlenen aan de PCR-test ten behoeve van de vlucht. Volgens eiseres dient een passagier voor de vlucht naar Ghana een medische verklaring te overleggen met een negatief Coronavirus PCR-testresultaat. Eiseres heeft te kennen gegeven dat zij niet bereid is mee te werken aan de PCR-test. Dit maakt volgens eiseres dat het zicht op uitzetting ontbreekt. Het zicht op uitzetting ontbreekt volgens eiseres ook, omdat het Kabinet iedereen in Nederland zeer uitdrukkelijk heeft geadviseerd om niet te reizen naar het buitenland indien het niet strikt noodzakelijk is. In dit licht kan het volgens eiseres niet zo zijn dat zij per vliegtuig wordt uitgezet, omdat zij dan mogelijk wordt blootgesteld aan gezondheidsrisico’s.
5. De rechtbank oordeelt als volgt. Uit informatie van verweerder blijkt dat er voor eiseres een nieuwe vlucht gepland is op 11 april a.s.. Voorafgaand aan deze vlucht zal van eiseres geen PCR-test worden afgenomen. Op basis van internationale afspraken is dat niet nodig. Hierbij is van belang dat eiseres op 11 april a.s. niet via het IOM zal reizen. Eiseres zal bij binnenkomst in Ghana door de Ghanese autoriteiten worden getest. De kosten hiervoor worden door de Nederlandse autoriteiten betaald. Verder geldt dat het gaat om een gecontroleerd vertrek. Een dergelijk vertrek valt niet onder het dringende reisadvies. Het dringende reisadvies ziet namelijk op niet-noodzakelijke vrijwillige reizen. Daarvan is in het geval van eiseres geen sprake. Op grond hiervan is de rechtbank met verweerder van oordeel dat er geen sprake is van een beletsel om eiseres uit te zetten.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van H. Achrak, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
07 april 2021
en wordt openbaar gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.