Eiseressen hebben een aanvraag ingediend voor een mvv met als doel verblijf bij respectievelijk hun zoon en broer, [A] . Hij verblijft in Nederland en heeft hier een verblijfsvergunning.
In het bestreden besluit heeft verweerder zich, kort gezegd, op het standpunt gesteld dat de familierechtelijk relatie van eiseressen met referent niet is aangetoond met officiële documenten. Eiseressen hebben ook niet aannemelijk gemaakt dat zij problemen zullen ondervinden in Soedan als zij de geboorteakte van referent zouden opvragen, of dat het in zijn geheel niet mogelijk zou zijn om een geboorteakte van referent op te vragen, zodat er geen bewijsnood kan worden aangenomen. Verweerder hoefde daarom geen aanvullend onderzoek voor te stellen. Er is verder geen vertaling overgelegd van de afschriften van de certificaten van de burgerlijke stand van eiseressen, terwijl zij daar voldoende tijd voor hebben gekregen. Om die reden is ook geen sprake van substantieel indicatief bewijs voor de familierechtelijke relatie. Nu er over de uitkomst van het bezwaar volgens verweerder geen twijfel bestaat, is het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard. Eiseressen hoefden daarom volgens verweerder ook niet gehoord te worden.
Eiseressen zijn het niet eens met het bestreden besluit. De beroepsgrond die ziet op het standpunt dat het besluit onzorgvuldig is voorbereid doordat verweerder in de bezwaarfase niet eerst contact heeft opgenomen met hen om te vragen naar de stand van zaken met betrekking tot de nog in te dienen documenten, is ter zitting ingetrokken. Wat resteert is de grond dat eiseressen nu in het bezit van de (vertaalde) geboorteakte, waaruit de familierechtelijk relatie met referent blijkt.
Dat eiseressen in deze beroepsprocedure, daags voor de zitting, nog een vertaling van de geboorteakte van referent hebben overgelegd, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat het beroep alsnog gegrond moet worden verklaard. De in beroep overgelegde vertaling maakt immers niet dat verweerder daar ten tijde van het bestreden besluit of in de aanloop naar deze beroepsprocedure iets mee had kunnen of moeten doen. De rechtbank ziet verder ook niet in waarom de vertaling niet eerder kon worden overgelegd door eiseressen, aangezien uit het document blijkt dat de geboorteakte al in november 2020 is vertaald.
De rechtbank merkt nog op dat – zelfs indien eiseressen met de vertaalde geboorteakte de familierelatie met referent alsnog aannemelijk zouden hebben gemaakt – dit niet zonder meer betekent dat verweerder had moeten overgaan tot het verlenen van een mvv. In dat geval maakt verweerder immers nog een belangenafweging. Het is bij uitstek aan verweerder om zich daar een oordeel over te vormen.
Nu verweerder in bezwaar geen nieuwe stukken van eiseressen heeft ontvangen, anders dan de niet vertaalde afschriften van certificaten van de burgerlijke stand over eiseressen, heeft verweerder in redelijkheid overwogen dat kon worden afgezien van het horen van eiseressen. Gezien het ontbreken van nieuwe, leesbare documenten, bezien in het licht van het besluit in primo, heeft verweerder kunnen overwegen dat er op voorhand in redelijkheid geen twijfel mogelijk was dat het bezwaar tot een ander besluit zou kunnen leiden. Op grond van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht, mocht verweerder het bezwaar daarom kennelijk ongegrond verklaren.
Ook wat verder is aangevoerd, leidt niet tot het oordeel dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Het beroep is ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.