ECLI:NL:RBDHA:2021:15722
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een man van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen bij besluit van 24 februari 2021, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft, met instemming van de partijen, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. Tijdens de behandeling van de zaak is vastgesteld dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL21.2990) die betrekking heeft op het beroep van verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier mr. L. van der Ruizendaal - van der Veen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.