ECLI:NL:RBDHA:2021:15719
Rechtbank Den Haag
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake verblijfsvergunning en afhankelijkheidsrelatie van een gehandicapt kind
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 9 april 2021, staat de verblijfsvergunning van eiser centraal. Eiser, een Colombiaanse man, heeft in het verleden een verblijfsvergunning gehad, maar deze is ingetrokken omdat hij niet langer voldeed aan de voorwaarden waaronder deze was verleend. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het bezwaar van eiser ongegrond heeft verklaard. Tijdens de zitting op 9 april 2021 is eiser niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde. De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak verweerder de gelegenheid gegeven om binnen zes weken het gebrek in het besluit te herstellen, met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak. De rechtbank heeft het bestreden besluit geschorst tot vier weken na de uitspraak op het beroep en houdt verdere beslissingen aan. De rechtbank overweegt dat er een motiveringsgebrek is ten aanzien van het gezinsleven van eiser met zijn pasgeboren dochter, die na het bestreden besluit is geboren, maar waarvan de zwangerschap al bekend was. Dit gebrek moet door verweerder worden hersteld. De rechtbank heeft ook de voorlopige voorziening toegewezen, waardoor het bestreden besluit is geschorst. De uitspraak is openbaar gedaan en zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.