Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer 1]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die de Senegalese nationaliteit claimt. Eiser is op 19 april 2021 in bewaring gesteld op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een significant risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 26 april 2021 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht. Eiser betwistte de gronden voor zijn bewaring en voerde aan dat hij geen risico op onderduiken vormt, aangezien hij bereid is mee te werken aan zijn overdracht naar Italië.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder voldoende gronden heeft aangevoerd voor de maatregel van bewaring. De rechtbank concludeert dat eiser geen medewerking verleent aan zijn overdracht en dat er een significant risico bestaat dat hij zich aan het toezicht zal onttrekken. Daarnaast heeft eiser medische klachten aangevoerd, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat eiser niet detentieongeschikt is. Eiser heeft geen medische gegevens overgelegd die dit tegenspreken. De rechtbank heeft ook de termijn van negen dagen voor de inbewaringstelling als niet onredelijk beoordeeld, gezien de noodzakelijke voorbereidingen voor de overdracht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 april 2021, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.