11.2.Verweerder heeft eiseres gevraagd of zij geen risico heeft genomen om terug te keren naar het huis van haar moeder, nu zij daar eerder gediscrimineerd en uitgescholden werd. Eiseres heeft daarop geantwoord dat zij geen andere keuze had en dat zij nergens anders heen kon gaan. Verweerder heeft eiseres naar aanleiding van de ontvangst van de eerste dreigbrief en het daaropvolgende verblijf van eiseres bij een vriendin in [plaats 5] ook gevraagd of zij heeft geprobeerd om daar een woning te vinden. Eiseres heeft daarop geantwoord dat zij dit niet heeft geprobeerd en dat zij moe was van het verhuizen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat eiseres onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom zij, na alle problemen die zij stelt te hebben meegemaakt, terugkeert naar de plek waar de problemen zich voor het eerst zouden hebben voorgedaan. Verweerder heeft de enkele verklaring van eiseres dat zij moe was van het verhuizen in dit verband onvoldoende mogen vinden.
12. Gelet op wat in de alinea’s 8.1 tot en met 11.2 is overwogen, heeft verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de gestelde problemen van eiseres naar aanleiding van de omgang met haar homoseksuele vrienden en de in verband hiermee aan haar toegedichte homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig worden geacht.
13. Eiseres stelt tot slot dat zij bij terugkeer naar Uganda risico loopt op detentie, marteling en intimidatie en beroept zich hierbij op een passage uit het rapport van Forced Migration Review van februari 2017.
14. De rechtbank oordeelt dat deze stelling niet slaagt. Verweerder heeft zich in het aanvullende besluit terecht op het standpunt gesteld dat blijkens de door eiseres aangehaalde passage uit het rapport een risico op detentie, marteling en intimidatie bestaat voor individuen van wie de asielaanvraag gericht is op vrees voor vervolging op grond van seksuele geaardheid of politieke overtuiging. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat deze informatie niet van toepassing is op eiseres, nu haar aanvraag niet is gericht op vrees voor vervolging op grond van seksuele geaardheid en haar verklaringen dat sprake is van toegedichte homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig zijn geacht.
15. Gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Nu verweerder het gebrek met het aanvullende besluit heeft hersteld, ziet de rechtbank aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
17. Omdat het beroep gegrond is, veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. De proceskosten worden berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.335,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).