ECLI:NL:RBDHA:2021:15679

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2021
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
NL20.19336
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Ugandese vrouw met homoseksuele vrienden en de beoordeling van de geloofwaardigheid van haar verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een Ugandese vrouw, die vreesde voor vervolging vanwege haar omgang met homoseksuele vrienden en de daaruit voortvloeiende toeschrijving van homoseksualiteit aan haar persoon. De rechtbank heeft de aanvraag van de eiseres, die eerder was afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, opnieuw beoordeeld na een tussenuitspraak waarin werd vastgesteld dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was. De eiseres heeft verklaard dat zij in Uganda problemen heeft ondervonden door haar vriendschappen met homoseksuele vrienden, waaronder dreigbrieven en sociale uitsluiting. De rechtbank heeft de verklaringen van de eiseres kritisch beoordeeld en geconcludeerd dat de Staatssecretaris zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de gestelde problemen ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft de aanvraag gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, omdat het gebrek door de Staatssecretaris was hersteld. De rechtbank heeft de Staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.335,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.19336
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.H. van der Linden), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.J.S.M. van Raak).

Procesverloop

Bij besluit van 4 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen M.G. Nyabukye. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Bij mondelinge tussenuitspraak van 27 november 2020 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen tien weken na verzending van het proces-verbaal van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak een aanvullend besluit ingediend. Eiseres heeft hierop een schriftelijke zienswijze (de zienswijze) gegeven.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en, vóór het doen van de uitspraak, het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen.
3. In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat verweerder het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd. Verweerder is onvoldoende ingegaan op de asielmotieven van eiseres, namelijk dat zij in Uganda gevaar loopt omdat zij homoseksuele vrienden heeft en dat hierdoor ook aan eiseres wordt toegedicht dat zij homoseksueel geaard is.
4. De rechtbank zal beoordelen of verweerder met het aanvullende besluit, in het licht van wat eiseres in de zienswijze heeft aangevoerd, het bij de tussenuitspraak geconstateerde gebrek heeft hersteld.
5. Eiseres vindt dat verweerder de problemen die eiseres heeft ondervonden als gevolg van de omgang met haar homoseksuele vrienden ten onrechte niet als een relevant element heeft aangemerkt.
6. De rechtbank oordeelt dat deze stelling niet slaagt omdat deze berust op een onjuiste lezing van het aanvullende besluit. Verweerder heeft in dit besluit weliswaar verwezen naar het voornemen, waarin als relevante elementen zijn genoemd: (1) identiteit, nationaliteit en herkomst, (2) problemen als gevolg van het vertrek van de broer van eiseres, (3) dreigbrieven en (4) toegedichte homoseksualiteit. Echter, verweerder heeft in het aanvullende besluit vervolgens de elementen ‘problemen naar aanleiding van omgang met homoseksuele vrienden’ en ‘toegedichte geaardheid en problemen naar aanleiding hiervan’ beoordeeld op geloofwaardigheid1. Dat hier geen kopje boven staat of dat deze elementen niet doorgenummerd zijn, is niet doorslaggevend.
7. Eiseres vindt, samengevat, dat verweerder de door haar ondervonden problemen naar aanleiding van de omgang met haar homoseksuele vrienden (waaronder de door haar ontvangen dreigbrieven) en de in verband hiermee aan haar toegedichte homoseksuele geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
8. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich in zijn aanvullende besluit op het standpunt heeft mogen stellen dat de onder 6 genoemde elementen ongeloofwaardig zijn. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
8.1.
Eiseres heeft verklaard dat zij in haar ouderlijk huis in [plaats 1] en later in haar eigen woning in [plaats 2] problemen heeft ondervonden naar aanleiding van de omgang met haar homoseksuele vrienden. De mensen in haar omgeving dachten dat zij ook homoseksueel was. In [plaats 2] is eiseres uit haar woning gezet, nadat de buren over haar en haar vrienden hadden geklaagd bij de eigenaar van de woning. Eiseres heeft verder verklaard dat zij rond november 2016 naar [plaats 3] is verhuisd en dat zij rond augustus/september 2017 naar het dorp [plaats 4] in Kasangati is verhuisd. In beide plaatsen bleven de vrienden van eiseres op bezoek komen bij haar thuis en bleef eiseres hiervan problemen ondervinden.
8.2.
Verweerder heeft eiseres gevraagd waarom zij, ondanks de eerder door haar ondervonden problemen, toch het risico bleef nemen om haar vrienden bij haar thuis uit te nodigen en waarom eiseres bijvoorbeeld niet bij hen op bezoek is gegaan. Eiseres heeft hierop geantwoord dat het goede vrienden van haar waren die haar begrijpen en waar ze zich fijn bij voelt, dat ze hen niet kwijt wilde en dat zij persoonlijk niet zo graag naar andere mensen gaat.
1 Dit blijkt uit pagina 2, laatste alinea, pagina 3, eerste alinea en pagina 12, vierde alinea, van het aanvullende besluit.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder deze verklaringen van eiseres niet afdoende mogen vinden, gelet op de eerder door haar ondervonden problemen vanwege de aan haar toegedichte homoseksuele geaardheid en de houding van de Ugandese gemeenschap tegenover homoseksualiteit. Anders dan eiseres in de zienswijze heeft gesteld, blijkt uit het aanvullende besluit niet dat verweerder van haar verlangt dat zij haar vrienden laat vallen omdat zij homoseksueel zijn. Uit het besluit blijkt dat verweerder van eiseres verlangt dat zij inzichtelijk maakt waarom zij het risico bleef nemen om haar vrienden bij haar thuis uit te nodigen. Daarin is eiseres gelet op het bovenstaande niet geslaagd. De rechtbank acht de verklaring van eiseres in de zienswijze, dat zij geen auto had en dus niet naar haar vrienden toe kon rijden, ook niet afdoende, nu eiseres dit niet eerder heeft verklaard en hieruit bovendien niet volgt dat er geen andere mogelijkheid was voor eiseres om bij haar vrienden op bezoek te gaan.
9.1.
Eiseres heeft verder verklaard dat zij op 24 november 2018, toen zij nog woonachtig was in [plaats 4] , een dreigbrief heeft ontvangen (de eerste dreigbrief). Tijdens het aanvullende gehoor heeft eiseres verklaard dat er in de brief stond dat zij en haar vrienden ander gedrag hadden, dat eiseres het dorp moest verlaten en dat als zij dat niet zou doen, zij in stukken zou worden gesneden. Eiseres heeft verklaard dat zij nog dezelfde dag naar een vriendin in [plaats 5] is gegaan, omdat zij bang was dat de afzender(s) van de dreigbrief haar diezelfde avond nog zou(den) ophalen en haar wat zou(den) aandoen. Na een verblijf van drie weken bij deze vriendin dacht eiseres dat men in [plaats 4] alles vergeten was, waarop zij is teruggekeerd naar haar woning in [plaats 4] . Eiseres heeft ook verklaard dat zij in januari 2019 een tweede dreigbrief heeft gekregen. Ook hierin stond dat ze met een mes zou worden gemarteld als zij niet binnen een paar dagen het dorp zou verlaten.
9.2.
Verweerder heeft eiseres gevraagd of zij geen groot risico nam om terug te keren naar [plaats 4] , gelet op de eerder door haar ontvangen dreigbrief. Eiseres heeft daarop geantwoord dat zij wel een risico nam, maar dat zij geen andere keuze had omdat dit haar enige woning was en zij nergens anders terecht kon. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het ongeloofwaardig mogen vinden dat eiseres na een verblijf van drie weken in [plaats 5] weer zou zijn teruggekeerd naar de woning waar zij de eerste dreigbrief ontvangen heeft, gelet op de inhoud van de dreigbrief en de verklaring van eiseres dat zij bang was. Anders dan eiseres in de zienswijze heeft gesteld, blijkt uit het aanvullende besluit niet dat eiseres volgens verweerder een verkeerde beslissing zou hebben genomen door terug te keren naar haar woning. Verweerder verlangt van eiseres blijkens het aanvullende besluit dat zij inzichtelijk maakt waarom zij het risico heeft genomen om terug te keren naar haar woning. Verweerder heeft in dit verband de enkele verklaring van eiseres, dat zij geen andere keuze had, onvoldoende mogen vinden, gelet op de omstandigheid dat eiseres meerdere keren is verhuisd en dat zij daarbij geen problemen heeft ondervonden om een woning te verkrijgen.
10.1.
Eiseres heeft verklaard dat zij aan haar homoseksuele vrienden heeft verteld dat zij gediscrimineerd werd, maar dat zij niet aan hen heeft verteld dat zij twee dreigbrieven heeft ontvangen.
10.2.
Verweerder heeft eiseres gevraagd waarom zij haar vrienden niet over de dreigbrieven heeft verteld. Eiseres heeft daarop geantwoord dat zij haar vrienden niet bang wilde maken en dat zij hen niet kwijt wilde. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat niet valt in te zien waarom eiseres niet met haar vrienden heeft gesproken over de dreigbrieven die zij naar aanleiding van de omgang met deze vrienden heeft gekregen. Verweerder heeft de enkele verklaring van eiseres, dat zij bang was en dat zij haar
10.3.
vrienden niet kwijt wilde, onvoldoende mogen vinden. Daarbij heeft verweerder van belang mogen achten dat eiseres heeft verklaard dat het haar beste vrienden waren, die haar begrijpen.
11.1.
Eiseres heeft verklaard dat zij tot aan haar vertrek naar [plaats 2] in april 2016 bij haar moeder in [plaats 1] woonde. In verband met de homoseksuele geaardheid van haar jongste broer en volgend op diens vertrek in oktober 2015, kreeg eiseres steeds vaker ruzie met haar moeder en kreeg zij destijds opmerkingen op straat van mensen uit haar dorp vanwege de roddels rondom haar broer. Verweerder acht deze gebeurtenissen geloofwaardig en acht ook geloofwaardig dat dit een van de redenen is geweest voor eiseres om haar ouderlijk huis in april 2016 te verlaten. Eiseres heeft verder verklaard dat zij in januari 2019 in [plaats 4] een tweede dreigbrief heeft ontvangen en dat zij naar aanleiding hiervan weer bij haar moeder in [plaats 1] is gaan wonen, tot aan haar vertrek uit Uganda in september 2019.
11.2.
Verweerder heeft eiseres gevraagd of zij geen risico heeft genomen om terug te keren naar het huis van haar moeder, nu zij daar eerder gediscrimineerd en uitgescholden werd. Eiseres heeft daarop geantwoord dat zij geen andere keuze had en dat zij nergens anders heen kon gaan. Verweerder heeft eiseres naar aanleiding van de ontvangst van de eerste dreigbrief en het daaropvolgende verblijf van eiseres bij een vriendin in [plaats 5] ook gevraagd of zij heeft geprobeerd om daar een woning te vinden. Eiseres heeft daarop geantwoord dat zij dit niet heeft geprobeerd en dat zij moe was van het verhuizen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat eiseres onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom zij, na alle problemen die zij stelt te hebben meegemaakt, terugkeert naar de plek waar de problemen zich voor het eerst zouden hebben voorgedaan. Verweerder heeft de enkele verklaring van eiseres dat zij moe was van het verhuizen in dit verband onvoldoende mogen vinden.
12. Gelet op wat in de alinea’s 8.1 tot en met 11.2 is overwogen, heeft verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de gestelde problemen van eiseres naar aanleiding van de omgang met haar homoseksuele vrienden en de in verband hiermee aan haar toegedichte homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig worden geacht.
13. Eiseres stelt tot slot dat zij bij terugkeer naar Uganda risico loopt op detentie, marteling en intimidatie en beroept zich hierbij op een passage uit het rapport van Forced Migration Review van februari 2017.
14. De rechtbank oordeelt dat deze stelling niet slaagt. Verweerder heeft zich in het aanvullende besluit terecht op het standpunt gesteld dat blijkens de door eiseres aangehaalde passage uit het rapport een risico op detentie, marteling en intimidatie bestaat voor individuen van wie de asielaanvraag gericht is op vrees voor vervolging op grond van seksuele geaardheid of politieke overtuiging. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat deze informatie niet van toepassing is op eiseres, nu haar aanvraag niet is gericht op vrees voor vervolging op grond van seksuele geaardheid en haar verklaringen dat sprake is van toegedichte homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig zijn geacht.
15. Gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Nu verweerder het gebrek met het aanvullende besluit heeft hersteld, ziet de rechtbank aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
17. Omdat het beroep gegrond is, veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. De proceskosten worden berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.335,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.335,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
19 april 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. J.G. Nicholson E. Kersten
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak en de tussenuitspraak kan binnen één week na de dag van verzending
daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.