ECLI:NL:RBDHA:2021:15677
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag na vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser had op 19 maart 2021 een aanvraag ingediend, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft zich niet ter zitting laten vertegenwoordigen. De rechtbank heeft de zaak behandeld samen met een andere zaak (NL21.4275) op dezelfde datum.
Tijdens de zitting heeft de rechtbank vernomen dat eiser op 6 april 2021 met onbekende bestemming is vertrokken, zoals blijkt uit de registratie van het COA. De gemachtigde van eiser heeft op 12 april 2021 laten weten dat zowel eiser als hijzelf niet ter zitting zullen verschijnen. Bovendien heeft de gemachtigde op 18 april 2021 aangegeven dat er sinds het vertrek van eiser op 6 april 2021 geen contact meer is geweest.
Gelet op deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt op 19 april 2021.