Overwegingen
1. Eiseres stelt van Ugandese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1989.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij homoseksueel is en te zijn bedreigd door de echtgenoot van haar vriendin. Na een aantal malen te zijn aangevallen, heeft zij Uganda verlaten.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Homoseksuele gerichtheid;
Problemen vanwege homoseksuele gerichtheid.
Verweerder acht element 1 geloofwaardig en de elementen 2 en 3 ongeloofwaardig. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat eiseres over haar seksuele gerichtheid slechts in algemeenheden en oppervlakkig heeft verklaard. Zo kent zij van twee
van de genoemde drie relaties de achternaam niet. Zij is niet goed op de hoogte van de positie van LHBTI in Uganda en in Nederland. Het asielrelaas bevat ook tegenstrijdigheden over de duur van de relaties en de tijdspannes waarin deze relaties bestonden. Zij heeft niet eenduidig verklaard over het aantal malen dat zij is aangevallen en heeft wisselend verklaard over haar laatste woonadres in Uganda. Er is geen aannemelijke reden gegeven waarom eiseres niet in staat was om haar verhaal goed onder woorden te brengen. Hij concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. Eiseres heeft in beroep onder meer aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat eiseres in geen enkel stadium van de procedure heeft aangegeven dat zij erg zenuwachtig was. Op pagina 28 van het nader gehoor is vermeld dat zij dit expliciet heeft aangegeven. Bovendien zijn de gevolgen van het een leven lang verborgen houden van haar seksuele oriëntatie na anderhalf jaar verblijf in Nederland niet verdwenen. Gelet hierop geven de door haar afgelegde verklaringen voldoende inzicht in haar bewustwordingsproces. Eiseres geeft voorts aan dat haar nooit is gevraagd om over haar gevoelens te verklaren. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft tegengeworpen dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over haar emoties toen zij zich realiseerde rond haar 22e dat zij op vrouwen viel. Het is volstrekt duidelijk dat zij zenuwachtig was en zich niet realiseert wat ze zegt omdat duidelijk is dat de periode van haar 22e tot nu geen paar jaar beslaat. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat zij vanaf haar 22e tegenstrijdige gevoelens had. Verweerder mag haar verklaringen hierover niet als tegenstrijdigheid tegenwerpen zonder haar hiermee tijdens het nader gehoor te confronteren. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat zij tijdens het nader gehoor de woorden "relatie" en "vriendschap" door elkaar heeft gebruikt. Zij was tijdens het nader gehoor erg zenuwachtig. Daardoor heeft zij ook de tijdsvolgorde van de relaties met [A] en [B] door elkaar gehaald. Dit laatste is in de aanvullingen en correcties gecorrigeerd. De vragen waren wel duidelijk, maar de antwoorden zijn door elkaar gehaald.
5. In het bestreden besluit heeft verweerder aan eiseres tegengeworpen dat zij over een aantal punten tegenstrijdig heeft verklaard. Zo heeft zij verschillende verklaringen gegeven over het aantal malen dat zij is aangevallen en over de tijdstippen waarin haar relaties zich afspeelden. Eiseres heeft verklaard dat zij zich op haar 22e realiseerde homoseksuele gevoelens te hebben en een relatie met [C] te zijn aangegaan. Later verklaart zij dat zij pas op haar 29e een relatie met [C] is begonnen en dat deze maar enkele maanden geduurd heeft. Verder heeft zij verklaard dat zij [D] en [E] niet kent, maar dat ze wel van hen heeft gehoord en dat ze heeft gehoord dat ze homoseksueel zijn, terwijl deze personen in Nigeria bekend staan als antihomopropagandisten. Deze tegenstrijdigheden zijn volgens verweerder zodanig evident en betreffen verklaringen die zozeer samenhangen met de door eiseres gestelde vrees voor vervolging, dat het relaas van eiseres ongeloofwaardig is. Eiseres heeft pas in de zienswijze melding gemaakt van zenuwachtigheid tijdens het nader gehoor: tijdens het eerste gehoor, tijdens het nader gehoor of in de correcties en aanvullingen is dit niet ter sprake gekomen. Ook in het medisch advies wordt hiervan geen melding gemaakt, aldus verweerder.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het asielrelaas van eiseres ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Het is in de eerste plaats aan eiseres om volledig te verklaren en om haar asielaanvraag nader te onderbouwen. Eiseres verbleef ten tijde van het nader gehoor al twee jaar in Nederland en had contacten met het COC, zodat van haar mocht worden verwacht dat zij consistent en volledig over haar gestelde problemen als homoseksuele vrouw in Uganda zou verklaren. Voor zover eiseres van mening is dat
verweerder bij geconstateerde tegenstrijdigheden had moeten doorvragen, stelt de rechtbank vast dat eiseres niet heeft aangegeven wanneer en op welke concrete punten verweerder had moeten doorvragen. Als eiseres over sommige aspecten in het nader gehoor nader had willen verklaren, dan is zij daartoe in staat gesteld doordat zij de gelegenheid heeft gehad om in aanvullingen en correcties op het nader gehoor en in de zienswijze en in de beroepsfase een uitleg of toelichting te geven. Nu dit niet is gebeurd, slaagt deze beroepsgrond niet. Dat zij in het nader gehoor1 heeft verklaard dat zij zenuwachtig was en niet had gepland om alles te vertellen, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verweerder de tegenstrijdigheden niet heeft mogen tegenwerpen. Uit het verslag van het nader gehoor blijkt dat zij op verschillende momenten is gevraagd of het nog goed met haar ging, waar eiseres bevestigend op heeft geantwoord2.
7. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder aan eiseres heeft mogen tegenwerpen dat zij vaag en oppervlakkig heeft verklaard over de wijze waarop zij heeft ontdekt dat zij homoseksuele gevoelens heeft en hoe haar relaties tot stand zijn gekomen. Zij heeft tegenstrijdig verklaard over de tijdstippen van haar relaties en weet de achternamen van twee ex-partners niet. Zeker nu haar seksuele gerichtheid de reden is dat zij uit haar land is vertrokken, mag verweerder meer van de verklaringen van eiseres verwachten. De
verklaring van eiseres dat zij begrippen als “vriendschap” en “relatie” door elkaar heeft gehaald wordt door de rechtbank niet gevolgd, omdat eiseres in de beschrijving van haar relatie met [C] een duidelijk onderscheid maakt tussen deze beide begrippen. Zo heeft eiseres verklaard dat ze zich op haar 22e realiseerde dat zij lesbisch was en een relatie met een vrouw kreeg en dat dat [C] was3. Later verklaart zij dat zij van haar 22e tot haar 30e ‘gewone’ vriendinnen was met [C] , en dat daarna de relatie met [C] ontstond4.
8. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat uit het enkele feit dat zij de personen [D] en [E] niet kent, niet blijkt dat ze onvoldoende kennis heeft over de positie van de LHBTI in Uganda. Zij weet wel de namen van een aantal LHBTI-organisaties te nemen en geeft ook een reden waarom zij niet naar bijeenkomsten ging. Bij bijeenkomsten van het COC in Nederland is haar verteld dat de Nederlandse overheid homoseksuelen niet discrimineert en is haar niet verteld dat het voorkomt dat zij door anderen worden gediscrimineerd of aangevallen.
9. Eiseres heeft verklaard dat zij heeft gehoord dat genoemde personen homoseksuelen zijn5, terwijl uit algemene informatie blijkt dat zij zich publiekelijk hebben uitgesproken tegen homoseksualiteit en LHBTI-personen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dit mogen aanmerken als een aspect dat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar asielrelaas. Als haar seksuele gerichtheid de reden was om haar land te verlaten, dan wekt het bevreemding dat eiseres van twee vooraanstaande antiLHBTI- activisten heeft gehoord dat zij homoseksueel zijn. Voorts heeft verweerder het bevreemdingwekkend mogen noemen dat als bij het COC met eiseres over discriminatie wordt gesproken, er alleen maar over het niet voorkomen van overheidsdiscriminatie wordt gesproken, en niet over andere vormen van discriminatie waar homoseksuelen in Nederland mee te maken kunnen krijgen.
1. Pag. 28 van het nader gehoor
2 Pag. 2, 13 en 21 van het nader gehoor
3 Pag. 10 van het nader gehoor 4 Pag. 17 van het nader gehoor 5 Pag. 12 van het nader gehoor
10. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat zij wel online COC-bijeenkomsten heeft bijgewoond, maar dat verweerder daar tijdens het nader gehoor ook niet naar heeft gevraagd.
11. De rechtbank volgt de stelling van verweerder dat zij daarover uit eigen beweging had moeten verklaren niet, maar zal daaraan geen gevolgen verbinden, nu verweerder ter zitting heeft verklaard dat de passage in het bestreden besluit een overweging ten overvloede is.
12. Reeds gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder het asielrelaas van eiseres op goede gronden ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Hetgeen in beroep verder naar voren is gebracht, zal daarom niet verder worden besproken.
13. Eiseres komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.
14. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.