13. De IND vindt dat niet is aangetoond of aannemelijk gemaakt dat referente de moeder is van eiseres omdat er geen officiële documenten (bijvoorbeeld een familieboekje of een geboorteakte) zijn ingediend die dit aantonen en de doopakte die eiseres heeft ingeleverd, vals is. Eiseres heeft hier volgens de IND geen logische verklaring voor gegeven.
14. Eiseres vindt dat zij in bewijsnood verkeert en dat de IND haar een DNA-onderzoek moet aanbieden om aan te tonen dat referente haar moeder is.
15. De rechtbank stelt voorop dat eerst de identiteit voldoende aannemelijk moet zijn, voordat de familierechtelijke relatie door de IND hoeft te worden beoordeeld. De stelling van eiseres dat de IND eerst DNA-onderzoek zou moeten aanbieden om de familierechtelijke relatie aan te tonen, heeft de IND daarom niet hoeven te volgen.
16. In de persoonlijke omstandigheden van eiseres en referente heeft de IND ook geen aanleiding hoeven zien om toch een DNA-onderzoek aan te bieden. De IND heeft mogen beslissen dat eiseres geen logische verklaring heeft gegeven voor het ontbreken van officiële documenten die de familierechtelijke relatie aantonen of aannemelijk maken: de verklaring van referente dat een familieboekje of een geboorteakte niet nodig zijn in Eritrea en dat zij niet weet wat een geboorteakte is, heeft de IND ongeloofwaardig mogen vinden. De IND heeft daarom mogen concluderen dat er geen sprake is van bewijsnood. De IND heeft daarnaast mogen beslissen dat ook niet met onofficiële documenten zoveel mogelijk is aangetoond of aannemelijk gemaakt dat referente de moeder van eiseres is. Ook hierbij heeft eiseres namelijk verwezen naar haar doopakte, maar daarvan is komen vast te staan dat deze op verschillende onderdelen vals is, omdat de verschijningsvorm, opmaak en afgifte afwijken van het beschikbare referentiemateriaal. Dit heeft de IND zwaar mogen laten meewegen.
De aanvraag van [eiser]
17. De IND heeft de aanvraag van [eiser] afgewezen omdat volgens de IND geen sprake is van strijd met het familie- of gezinsleven. De aanvraag van zijn moeder, eiseres, is namelijk afgewezen dus [eiser] en zijn moeder zullen niet van elkaar worden gescheiden als zijn aanvraag ook wordt afgewezen. Daarnaast bestaat er tussen [eiser] en referente geen familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.
18. Eisers vinden dat de IND [eiser] DNA-onderzoek had moeten aanbieden om de familierechtelijke relatie tussen eiseres (en in het verlengde daarvan: met referente) en [eiser] te kunnen aantonen.
19. De rechtbank oordeelt dat de IND geen DNA-onderzoek hoefde aan te bieden aan [eiser] . De IND heeft de aanvraag van eiseres namelijk mogen afwijzen en heeft mogen overwegen dat [eiser] dus niet wordt gescheiden van eiseres. Dit betekent dat artikel 8 van het EVRM niet worden geschonden als de aanvraag van [eiser] ook wordt afgewezen. Voor wat betreft het (gestelde) familie- en gezinsleven tussen [eiser] en referente heeft de IND mogen beslissen dat ook al zou zijn identiteit en/of de familierechtelijke relatie met referente vast staan, dat dan nog steeds geen sprake is van schending van artikel 8 van het EVRM. Er is namelijk niet gebleken dat er tussen hem en referente sprake is van hechte persoonlijke banden. De IND heeft daarom kunnen concluderen dat de afwijzing van de aanvraag van [eiser] niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM en dat er alleen al daarom geen aanleiding bestond om DNA-onderzoek aan te bieden.
Schending van de hoorplicht
20. Eisers hebben aangevoerd dat de IND hen had moeten horen in de bezwaarfase. Referente is wel schriftelijk gehoord, maar de IND had eiseres ook moeten horen.
21. De rechtbank overweegt dat het uitgangspunt in de bezwaarfase is dat de IND moet horen. De IND heeft zich op het standpunt gesteld dat hij het bezwaar van eisers zorgvuldig heeft beoordeeld, doordat referente is gehoord. Daarnaast had het horen van eiseres de uitkomst van de zaak volgens de IND niet anders gemaakt.
22. De rechtbank volgt de IND niet in zijn stelling dat hij de hoorplicht niet heeft geschonden doordat referente schriftelijk gehoord is. Uit de wetvolgt niet dat het horen van één van de betrokken personen voldoende is om aan de hoorplicht te voldoen. De IND had dus in beginsel eiseres zelf moeten horen. Dat de IND dat niet heeft gedaan, levert een gebrek op in de voorbereiding van het besluit.