ECLI:NL:RBDHA:2021:15632
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser op grond van homoseksualiteit en geloofwaardigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een Nigeriaanse eiser die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelde dat hij homoseksueel is en dat hij problemen heeft ondervonden van zijn dorpsgenoten, leden van een geheim genootschap en de Nigeriaanse overheid. Hij heeft verklaard dat hij door leden van het geheime genootschap is neergestoken en dat zijn vaderlijk huis in brand is gestoken. Eiser heeft ook aangegeven dat hij door zijn stiefmoeder is vergiftigd.
De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris de verklaringen van eiser over zijn homoseksualiteit ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft geen overtuigende en consistente verklaringen kunnen geven over zijn gevoelens en zijn ervaringen. De rechtbank oordeelt dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn asielrelaas naar voren te brengen, maar dat zijn verklaringen te vaag en oppervlakkig waren. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat de gestelde problemen niet geloofwaardig zijn bevonden.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de legale uitreis van eiser uit Nigeria erop wijst dat hij niet door de autoriteiten wordt gezocht, wat zijn claims verder ondermijnt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 april 2021.