ECLI:NL:RBDHA:2021:15619

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 maart 2021
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
NL21.3856 en NL21.3857
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Eritrese eiseres wegens ongeloofwaardige identiteit en herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een Eritrese eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De IND had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de eiseres haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk had gemaakt. De eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting is de eiseres verschenen, bijgestaan door een tolk en haar gemachtigde, terwijl de IND vertegenwoordigd was door een gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres op 18 augustus 2020 asiel heeft aangevraagd en stelt afkomstig te zijn uit Eritrea. De IND heeft echter de verklaringen van de eiseres over haar identiteit en de omstandigheden waaronder zij haar asielaanvraag heeft ingediend ongeloofwaardig geacht. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de IND terecht heeft geoordeeld dat de eiseres niet in staat is geweest om de benodigde documenten te overleggen die haar identiteit en herkomst bevestigen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de IND niet onzorgvuldig heeft gehandeld door om een machtigingsformulier te vragen voor het opvragen van het dossier van de echtgenoot van de eiseres, aangezien de advocaat van de eiseres dit dossier tijdig heeft ontvangen.

De rechtbank heeft de beslissing van de IND bevestigd en het beroep van de eiseres ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.3856 en NL21.3857
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres/verzoekster,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. F. van Dijk),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins).

ProcesverloopBij besluit van 8 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft de verweerder (hierna: de IND) de aanvraag van eiseres/verzoekster (hierna: eiseres) tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 maart 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Tzegai. De IND heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank/de voorzieningenrechter onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De rechtbank/de voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres heeft op 18 augustus 2020 asiel aangevraagd. Eiseres stelt afkomstig te zijn uit Eritrea. Eiseres stelt op [trouwdatum] 2014 getrouwd te zijn met [A] (hierna: meneer [A] ). Hij is bij besluit van 22 april 2016 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Een eerdere aanvraag van eiseres voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel ‘nareis’ is afgewezen.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de IND de volgende relevante elementen:
- nationaliteit, identiteit en herkomst;
- problemen vanwege desertie meneer [A] ;
- illegale uitreis.
3. De IND vindt alle relevante elementen ongeloofwaardig en daarom is de asielvergunning afgewezen.
4. De rechtbank beoordeelt de beslissing van de IND aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Machtigingsformulier
5. Eiseres vindt dat het bestreden besluit onzorgvuldig is omdat de IND ten onrechte om een machtigingsformulier heeft gevraagd om het dossier van meneer [A] op te vragen.
6. De rechtbank oordeelt dat deze beroepsgrond niet slaagt. De advocaat van eiseres heeft het dossier van meneer [A] alsnog gekregen en dit was voordat het bestreden besluit werd genomen, dus hij heeft dit dossier kunnen bestuderen. Voor zover dit dossier niet compleet was, had eiseres dit in de besluitvormingsfase of in de beroepsgronden naar voren kunnen en moeten brengen. Dat verweerder om een machtigingsformulier heeft gevraagd, betekent niet dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest of dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen.
Identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres
7. De rechtbank oordeelt dat de IND heeft mogen beslissen dat eiseres haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiseres heeft geen officiële identiteitsdocumenten (zoals een identiteitskaart en een residence card) laten zien, terwijl uit openbare informatie blijkt dat dit – onder andere gelet op haar leeftijd – wel van haar had mogen verwacht. Eiseres heeft hiertegen ingebracht dat het gelet op diezelfde openbare informatie niet onmogelijk is dat zij geen identiteitsdocumenten heeft. De rechtbank oordeelt dat de IND deze verklaring onvoldoende heeft mogen vinden omdat uit de openbare informatie blijkt dat een identiteitsbewijs in Eritrea verplicht is voor iedereen vanaf 18 jaar, er alleen heel specifieke groepen mensen zijn die geen identiteitskaart hebben en eiseres niet tot die groepen hoort. De IND heeft er daarbij ook op mogen wijzen dat eiseres tegenstrijdige dingen heeft gezegd over het wel of niet aanvragen van een identiteitskaart. Eiseres heeft bijvoorbeeld verklaard dat de Eritrese overheid in 2014, toen zij 18 werd, geen identiteitskaarten meer uitgaf, maar zij heeft ook verklaard dat zij vanwege het deserteren van meneer [A] niet aan documenten kon komen. De IND heeft daarnaast bij zijn beslissing mogen betrekken en dat eiseres al 20 was toen zij – naar zij zegt – uit Eritrea vertrok en dus alsnog een identiteitskaart had kunnen aanvragen, ook als dat eerder niet hoefde of kon. Dat het voor eiseres toen onmogelijk was om een identiteitskaart aan te vragen omdat meneer [A] was gedeserteerd uit het leger, heeft de IND ongeloofwaardig mogen vinden alleen al omdat niet aannemelijk is geworden dat eiseres met meneer [A] is getrouwd.
8. Ook over het al dan niet hebben aangevraagd van een residence kaart heeft eiseres wisselend verklaard. In het aanmeldgehoor heeft eiseres verklaard dat ze die niet heeft aangevraagd en dat het ook niet meer kon toen zij was getrouwd. Later heeft eiseres verklaard dat ze deze kaart wel heeft aangevraagd, maar dat haar toen is gezegd dat ze daar geen recht op had omdat haar man was gedeserteerd. In de zienswijze heeft eiseres gesteld dat zij geen residence card hoefde aan te vragen omdat zij op de residence card van haar ouders stond geregistreerd. De IND heeft deze verklaring(en) van eiseres ongeloofwaardig mogen vinden.
9. Eiseres heeft een foto van een gestelde Soedanese identiteitskaart ingediend, maar hierover heeft de IND mogen beslissen dat het geen origineel document is en bovendien van de Soedanese autoriteiten zou komen en niet van de Eritrese.
10. Eiseres heeft wel een aantal andere documenten ingediend om haar identiteit, nationaliteit en herkomst aan te tonen, bijvoorbeeld een kerkelijke huwelijksakte, maar onderzoek van Bureau Documenten heeft aangetoond dat deze akte vals is. Volgens eiseres betekent dit niet dat zij niet met meneer [A] getrouwd is of dat de akte ook echt vals is. Maar dat is nu juist wel wat het betekent, in ieder geval in deze procedure. Als eiseres het rapport van Bureau Documenten wil weerleggen, moet ze een contra-expertise laten maken. Dat heeft zij niet gedaan en daarom hoefde de IND geen waarde te hechten aan deze akte.
11. De (gestelde) wettelijke huwelijksakte die eiseres heeft ingeleverd, kon door Bureau Documenten niet worden beoordeeld omdat er niet genoeg vergelijksmateriaal was. Hierover heeft de IND kunnen beslissen dat dat in feite niet uitmaakt omdat eiseres vreemd heeft verklaard over de manier waarop zij aan dit document is gekomen en de verklaring van eiseres niet klopt met algemene informatie. Uit openbare informatie blijkt dat een wettelijke huwelijksakte in Eritrea alleen worden verkregen met een identiteitsbewijs en die heeft eiseres nu juist niet. De stelling van eiseres, dat haar schoonvader deze akte langs informele weg heeft verkregen, heeft de IND mogen passeren.
12. De IND heeft verder mogen beslissen dat eiseres onlogisch, wisselend en niet geloofwaardig heeft verklaard over haar geboorteakte, haar schooltijd en de militaire dienstplicht in Eritrea en dat de verklaringen van eiseres niet kloppen met de algemeen bekend informatie.
13. De IND heeft erkend dat eiseres het Tigrinja spreekt – kennelijk in een specifiek dialect – en dat ze dingen weet over de omgeving waar ze stelt vandaan te komen, maar de IND heeft mogen beslissen dat dit wellicht iets zegt over de herkomst van eiseres, maar dat dit niet genoeg is om ook de identiteit en nationaliteit van eiseres aannemelijk te achten. Het Tigrinja wordt namelijk ook buiten Eritrea gesproken en topografische kennis kan iemand ook op een andere manier leren. De IND hoefde geen nader onderzoek te doen naar deze punten.
Problemen vanwege desertie meneer [A]
14. De rechtbank oordeelt dat de IND heeft mogen beslissen dat omdat eiseres haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt, haar gestelde problemen vanwege het deserteren van meneer [A] ook niet geloofwaardig zijn.
15. Verder oordeelt de rechtbank dat de IND zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseres ongeloofwaardig heeft verklaard over haar problemen vanwege het deserteren van meneer [A] . Eiseres heeft wisselend heeft verklaard over wie de uitreis van meneer [A] heeft betaald: zijzelf (met haar sieraden) of haar schoonfamilie. Ook kan eiseres vrijwel niets verklaren over de legereenheid en het werk van meneer [A] . Daarnaast kan eiseres niet vertellen wanneer de soldaten langs kwamen om navraag te doen naar de verblijfplaats van meneer [A] en hoeveel tijd er tussen de eerste en twee keer zat dat de soldaten langs kwamen. Tot slot heeft eiseres wisselend verklaard over haar verblijfplaats voor het vertrek uit Eritrea.
Artikel 3 EVRM
16. Omdat de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiseres niet vast staan, komt de IND niet toe aan toetsing aan artikel van het 3 EVRM.
Artikel 8 EVRM
17. De rechtbank oordeelt dat de IND heeft mogen beslissen dat artikel 8 van het EVRM in deze zaak niet van toepassing is, alleen al omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij getrouwd is met meneer [A] .
Conclusie
18. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
19. Omdat er nu is beslist op het beroep, hoeft er geen voorlopige voorziening meer te worden getroffen. Daarom wordt dat verzoek afgewezen.
20. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Ettikhoven, griffier.
De uitspraak is in het openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op:
en zal ook worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.