Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] , eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat aan eiseres, een Braziliaanse, was opgelegd. Eiseres had op 20 september 2020 een terugkeerbesluit ontvangen na het overschrijden van de vrije termijn van 90 dagen in Nederland. Eiseres was van mening dat zij in een situatie van overmacht verkeerde, omdat haar terugvlucht naar Brazilië was geannuleerd door de luchtvaartmaatschappij vanwege de coronapandemie. Ze had contact opgenomen met de Nederlandse autoriteiten, die haar hadden verzekerd dat ze zich geen zorgen hoefde te maken over haar verblijf.
De rechtbank oordeelde dat eiseres gerechtvaardigd mocht verwachten dat zij toestemming had om langer in Nederland te blijven, op basis van de uitlatingen van de Nederlandse overheid. Hoewel de Vreemdelingenwet het opleggen van een terugkeerbesluit voorschrijft, prevaleert in dit geval de Europese regelgeving, zoals vastgelegd in de Terugkeerrichtlijn. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het terugkeerbesluit en veroordeelde de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.
De uitspraak benadrukt het belang van de belangenafweging en het vertrouwensbeginsel in het bestuursrecht, vooral in situaties waarin de overheid een rol speelt in de verwachtingen van de betrokkenen. De rechtbank concludeerde dat er geen zwaarder wegende belangen waren die een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel konden blokkeren, en dat eiseres niet verweten kon worden dat zij geen verlenging van de vrije termijn had aangevraagd.