ECLI:NL:RBDHA:2021:15558
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in asielzaak met betrekking tot bestuurlijke dwangsom
Op 3 februari 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig de hoogte van de verbeurde bestuurlijke dwangsom had vastgesteld. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat zij partijen niet heeft uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiseres had op 26 oktober 2020 een ingebrekestelling verstuurd aan verweerder, omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er twee weken waren verstreken zonder dat verweerder de hoogte van de dwangsom had vastgesteld. Verweerder heeft uiteindelijk op 14 januari 2021 een dwangsom van € 1.442,- toegekend.
De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de ingebrekestelling onterecht was, omdat artikel 4:17 van de Awb niet van toepassing is op besluiten die ambtshalve moeten worden genomen. Dit betekent dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van het geschil kennis te nemen. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en is openbaar gemaakt op 3 februari 2021. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.