ECLI:NL:RBDHA:2021:15540

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2021
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
NL20.13768
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot geheimhouding van onderliggende informatie in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R.S. Nandoe, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft een verzoek tot geheimhouding van onderliggende informatie toegewezen op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tijdens de zitting op 15 december 2020 is afgesproken dat verweerder de onderliggende stukken zou verstrekken die ten grondslag liggen aan de verklaring van het onderzoek van Bureau Documenten van 5 november 2019. Verweerder heeft op 5 januari 2021 de gevraagde stukken overgelegd, maar heeft daarbij aangegeven dat alleen de rechtbank kennis mag nemen van deze informatie om te voorkomen dat deze informatie kan leiden tot vervalsingen of inzicht in de onderzoeksmethoden van Bureau Documenten.

Eiser heeft op 1 februari 2021 ingestemd met het verzoek tot geheimhouding van de onderliggende informatie, voor zover deze betrekking heeft op methoden van onderzoek, technieken en bronmateriaal. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de beperking van de kennisneming van de stukken gerechtvaardigd is, waarbij een belangenafweging is gemaakt. De rechtbank constateerde dat in de gevraagde stukken algemene informatie was opgenomen die al in het procesdossier aanwezig was. Op verzoek van de rechtbank heeft verweerder op 16 februari 2021 specifieke passages zwart gelakt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de zwart gelakte passages informatie bevatten over de methoden van onderzoek, technieken en bronmateriaal. Na afweging van de belangen heeft de rechtbank geoordeeld dat het belang van verweerder om de werkwijze van Bureau Documenten te beschermen zwaarder weegt dan het belang van eiser bij kennisname van deze informatie. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot beperkte kennisname van de zwart gelakte passages gerechtvaardigd geacht en toegewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.13768
beslissing van de rechtbank van 5 maart 2021 op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen

[eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. R.S. Nandoe)
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Overwegingen

1. Ter zitting van 15 december 2020 is afgesproken dat verweerder de onderliggende stukken die ten grondslag liggen aan de verklaring van het onderzoek van Bureau Documenten van 5 november 2019 verstrekt. Ook verstrekt verweerder de vragen die, naar aanleiding van de zienswijze, zijn gesteld aan Bureau Documenten en de antwoorden die zijn gegeven.
2. Verweerder heeft bij brief van 5 januari 2021 de gevraagde stukken overgelegd. Verweerder heeft daarbij medegedeeld dat alleen de rechtbank op grond van artikel 8:29 van de Awb kennis mag nemen van deze informatie. Volgens verweerder kan kennisname door een ieder van informatie over methoden van onderzoek, technieken en bronmateriaal leiden tot (betere) vervalsingen, dan wel inzicht kunnen verschaffen in de onderzoeksmethoden/technieken van Bureau Documenten, wat er toe kan leiden dat die informatie wordt gebruikt voor verbetering/verandering/vervalsing van documenten. Dit zou niet alleen betekenen dat dergelijke documenten niet meer op hun (aanvankelijke) juistheid te beoordelen zijn maar eveneens dat beleid niet meer op een effectieve en juiste wijze kan worden uitgevoerd.
3. Eiseres heeft bij brief van 1 februari 2021 gereageerd op het verzoek. Eiseres stemt in met het verzoek tot geheimhouding van de onderliggende informatie, voor zover die informatie betrekking heeft op informatie over methoden van onderzoek, technieken en bronmateriaal.
4. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de rechtbank of de beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen.
5. De rechtbank heeft geconstateerd dat in de gevraagde stukken van 5 januari 2021 algemene informatie opgenomen is die zich reeds in het procesdossier bevindt. Op verzoek van de rechtbank heeft verweerder daarop op 16 februari 2021 in de gevraagde stukken de specifieke passages, waarop het verzoek tot beperkte kennisname betrekking heeft, zwart gelakt. De rechtbank beoordeelt het verzoek op grond van 8:29 van de Awb dan ook alleen ten aanzien van de zwart gelakte passages.
6. De rechtbank stelt vast dat in de zwart gelakte passages informatie over de methoden van onderzoek, technieken en bronmateriaal is weergegeven. De rechtbank oordeelt ten aanzien van die zwart gelakte passages dat het belang van verweerder om bescherming van de werkwijze van Bureau Documenten zwaarder weegt dan het belang van eiseres bij kennisname van deze informatie. Daarbij betrekt de rechtbank de onder punt 2 gegeven toelichting van verweerder, dat kennisname door een ieder van informatie over methoden van onderzoek, technieken en bronmateriaal leiden tot (betere) vervalsingen, dan wel inzicht kunnen verschaffen in de onderzoeksmethoden/technieken van Bureau Documenten, wat er toe kan leiden dat die informatie wordt gebruikt voor verbetering/verandering/vervalsing van documenten. De rechtbank acht het verzoek tot beperkte kennisname van de zwart gelakte passages gerechtvaardigd. De rechtbank wijst het verzoek toe.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek toe.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is uitgesproken op 5 maart 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenbeslissing staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenbeslissing kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.