ECLI:NL:RBDHA:2021:15524
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening en geldige bekendmaking van besluit
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over de ontvankelijkheid van het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, gedateerd op 5 oktober 2020, hield in dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Duitsland volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft op 14 februari 2021 beroep ingesteld, wat buiten de beroepstermijn van één week viel. Eiser stelde dat het besluit niet op de juiste wijze bekend was gemaakt, omdat hij pas op 14 februari 2021 kennisnam van het besluit in het kader van een bewaringsmaatregel. De rechtbank oordeelde echter dat het besluit op juiste wijze was bekendgemaakt aan de advocaat van eiser, mr. P.H. van Akenborgh, die door de Raad voor Rechtsbijstand aan de zaak was gekoppeld. Eiser had geen ontkoppelingsverzoek ingediend en de rechtbank concludeerde dat de toezending van het besluit naar de advocaat rechtsgeldig was. De rechtbank volgde eiser niet in zijn stelling dat er pas sprake is van een gemachtigde als een advocaat zich als zodanig stelt of handelt. De rechtbank kwam tot de conclusie dat eiser niet op tijd beroep had ingesteld en dat er geen geldige reden was voor de te late indiening. Het beroep werd derhalve niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.