ECLI:NL:RBDHA:2021:15522
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na uitspraak in beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.B. Kleerekooper, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J. Visschers, beroep ingesteld. Het bestreden besluit, dat op 5 oktober 2020 was genomen, hield in dat de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling werd genomen.
De zitting vond plaats op 2 maart 2021, waarbij de behandeling van deze zaak samen met een andere zaak (NL21.2229) plaatsvond. In de uitspraak van diezelfde dag in zaak NL21.2229 heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker behandeld. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.