ECLI:NL:RBDHA:2021:15489
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na uitspraak in beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een asielaanvraag had ingediend, was niet tevreden met het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 12 februari 2021, waarin zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 2 maart 2021, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. C.J. Ullersma, en een tolk, J.A. Matti, aanwezig was. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. J. Visschers.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL21.2273, al op het beroep van verzoeker was beslist. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.