Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [v-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wattilete, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 15 februari 2021 was genomen. Dit besluit hield in dat de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft op 1 maart 2021 een zitting gehouden waarbij de eiser aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde, en de verweerder vertegenwoordigd was door mr. E. Sweerts.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De eiser had aangevoerd dat hij met een lichter middel had kunnen volstaan, zoals een meldplicht, omdat hij bij een vriend kon verblijven en meewerkte aan zijn terugkeer. De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de maatregel van bewaring noodzakelijk was en dat de persoonlijke omstandigheden van de eiser niet voldoende onderbouwd waren om een lichter middel te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af.
De uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 maart 2021, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.