ECLI:NL:RBDHA:2021:15453

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
20/6629
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opleidingsaanspraak en leeftijdsdiscriminatie binnen het Algemeen militair ambtenarenreglement

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar van het ministerie van Defensie en de staatssecretaris van Defensie. De eiser, een luitenant-kolonel, had verzocht om gebruik te mogen maken van zijn opleidingsbudget voor specifieke opleidingen, maar zijn aanvraag werd afgewezen. De staatssecretaris stelde dat de opleidingskosten alleen vergoed konden worden tot vijf jaar voor de datum van het leeftijdsontslag, en omdat de eiser zich binnen deze periode bevond, was zijn aanvraag niet toelaatbaar.

De eiser voerde aan dat deze regeling in strijd was met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (WGBL), omdat het onderscheid naar leeftijd niet objectief gerechtvaardigd zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat het onderscheid gerechtvaardigd was, omdat het doel van de regeling was om een evenwichtige verdeling van de beschikbare middelen te waarborgen en om de uitstroom van militairen in eerdere fasen van hun loopbaan te voorkomen.

De rechtbank volgde de overwegingen van het College voor de Rechten van de Mens en concludeerde dat de gronden van de eiser niet opgingen. De rechtbank oordeelde dat de eiser geen aanspraak was ontnomen, omdat hij voor de invoering van de regeling geen recht had op opleidingsmogelijkheden buiten zijn functiegebied. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR AWB 20/6629

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R. Zwanenberg),
en

de staatssecretaris van Defensie, voorheen de minister van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. A.M. Rentema).

Procesverloop

Bij besluit van 20 november 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om gebruik te mogen maken van zijn opleidingsbudget afgewezen.
Bij besluit van 10 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2021 middels een videoverbinding. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is als ambtenaar werkzaam bij het ministerie van Defensie in de rang van luitenant-kolonel. Hij heeft verweerder toestemming verzocht om gebruik te mogen maken van zijn opleidingsbudget voor de koksopleiding niveau 4 en de opleiding smeden (hierna: de opleidingen).
2. Bij het primaire besluit, dat bij het bestreden besluit is gehandhaafd, heeft verweerder het verzoek van eiser afgewezen. Als motivering geeft verweerder aan dat opleidingskosten tot vijf jaar voor de datum van het leeftijdsontslag uit het persoonlijk opleidingsbudget kunnen worden vergoed. Omdat eiser zich binnen de periode van vijf jaar voor zijn leeftijdsontslag bevindt, mag hij zijn individueel opleidingsbudget volgens verweerder niet voor de opleidingen gebruiken.
Wat zijn de regels?
3.1
Op grond van artikel 3, aanhef en onder f, van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (WGBL) is onderscheid verboden bij het laten volgen van onderwijs, scholing en vorming tijdens of voorafgaand aan een arbeidsverhouding.
3.2
Op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder c, van de WGBL geldt het verbod van onderscheid niet indien het onderscheid objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
3.3
Op grond van artikel 16bis, eerste lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) wordt de militair op zijn aanvraag door Onze minister aangewezen voor een opleiding indien de militair de beschikking heeft over een individuele opleidingsaanspraak. Over de periode van het volgen van de opleiding worden vooraf afspraken gemaakt tussen de militair, de commandant en de employabilitybegeleider. Op grond van het tweede lid worden de kosten verbonden aan de opleiding vergoed tot bij ministeriele regeling vast te stellen maximum bedragen. De kosten kunnen tot vijf jaar voor de datum van het leeftijdsontslag worden vergoed met inachtneming van de hiervoor bedoelde maximum bedragen.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
4. Eiser voert aan dat met toepassing van artikel 16bis, tweede lid, tweede volzin, van het AMAR een ongeoorloofd onderscheid naar leeftijd gemaakt wordt. Volgens eiser is het niet aannemelijk dat het met het leeftijdsonderscheid beoogde doel, te weten het behoud van personeelsleden die meer dan vijf jaar verwijderd zijn van de datum van hun leeftijdsontslag, niet kan worden bereikt zonder naar leeftijd te discrimineren. Bovendien staat het middel niet in een evenredige verhouding tot de doelen die er mee worden bereikt, omdat eiser wordt beperkt in zijn opleidingsmogelijkheden terwijl hij het opleidingsbudget zelf heeft opgebouwd.
Eiser voert ook aan dat verweerder niet op zijn persoonlijke omstandigheden heeft gelet. Onder de regeling die aan het AMAR vooraf ging, had eiser aanspraak kunnen maken op zijn persoonlijk opleidingsbudget. Door de invoering van artikel 16bis van het AMAR kan hij dat niet meer. Toen deze bepaling per oktober 2017 werd ingevoerd, bevond eiser zich al binnen de periode van vijf jaar voor zijn leeftijdsontslag per 1 november 2021. Dit impliceert dat eiser zijn verzoek uiterlijk 30 oktober 2016 in had moeten dienen. Op dat moment had eiser echter nog niet kunnen voorzien dat zijn mogelijkheden om het persoonlijk opleidingsbudget aan te wenden door de invoering van artikel 16bis van het AMAR beperkt zouden worden. Hierbij speelt mee dat verweerder ten tijde van de invoering van artikel 16bis van het AMAR tijdelijk een uitzondering op dit artikel heeft gemaakt, terwijl eiser op dat moment op uitzending was en daarom van deze uitzondering geen gebruik heeft kunnen maken.
5. Verweerder verwijst in het verweerschrift onder andere naar een oordeel van het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College) van 16 januari 2020 ((https://mensenrechten.nl/nl/oordeel/2020-3) met betrekking tot artikel 16bis van het AMAR. Uit dit oordeel blijkt, kort samengevat, het volgende.
Verweerder hanteert een ‘Flexibel Personeelssysteem’ dat uit drie fases bestaat. Fase 1 loopt vanaf het begin van de loopbaan tot en met de duur van de dienverplichting en duurt gemiddeld 4 jaar. Fase 2 loopt vanaf het einde van de dienverplichting tot en met de maximum looptijd in rang. Fase 3 start na het effectueren van het doorstroombesluit naar fase 3, dat drie jaar voor de maximum looptijd in rang genomen wordt, en eindigt bij het leeftijdsontslag van de militair.
Als gevolg van het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2017-2018 is het AMAR gewijzigd. In het nieuwe artikel 16bis van het AMAR is een individuele opleidingsaanspraak geïntroduceerd voor militairen in fase 3 tot vijf jaar voor de datum van het leeftijdsontslag. Tot de introductie van artikel 16bis van het AMAR hadden militairen in fase 3 geen mogelijkheid om een opleiding te volgen buiten het functiegebied waarin de militair bij verweerder werkzaam was.
Verweerder erkent dat er sprake is van onderscheid op grond van leeftijd, maar stelt dat dit onderscheid objectief gerechtvaardigd is. Met het leeftijdsonderscheid streeft verweerder naar een gelijkmatige en rendabele verdeling van de beperkte beschikbare gelden over verschillende groepen militairen. Hierbij speelt een rol dat de militairen die minder dan vijf jaar voor hun leeftijdsontslag zitten op korte termijn recht hebben op andere gelden, namelijk een uitkering en vervolgens pensioen. De doelstelling ten aanzien van een rendabele verdeling van financiële middelen ziet op het voordeel dat verweerder in zijn algemeenheid heeft bij de persoonlijke ontwikkeling van militairen, door het volgen van opleidingen. Bij een militair, die minder dan vijf jaar voor het leeftijdsontslag zit, zal verweerder minder kunnen profiteren van die persoonlijke ontwikkeling. Het rendementsargument ziet echter ook op het voorkomen van uitstroom van militairen in fase 2 en in het begin van fase 3. Door gunstige arbeidsvoorwaarden, zoals de individuele opleidingsaanspraken, hoopt verweerder een aantrekkelijke werkgever te zijn voor met name de militairen in fase 2 en in het begin van fase 3, zodat daarmee de uitstroom van militairen in deze fases kan worden voorkomen.
Verweerder geeft aan dat bij het primaire besluit wel degelijk is ingegaan op de persoonlijke omstandigheden van eiser.
Tot slot betwist verweerder dat er na de invoering van artikel 16bis van het AMAR door hem een tijdelijke uitzondering is gemaakt op deze regeling. Verweerder geeft aan dat gedurende een korte periode per ongeluk opleidingsbudgetten zijn toegekend aan militairen die zich al binnen de periode van vijf jaar voor hun leeftijdsontslag zaten. Verweerder stelt niet gehouden te zijn deze fouten te herhalen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank constateert dat de gronden die eiser heeft aangevoerd tegen de toepassing van artikel 16bis van het AMAR gelijk zijn aan de gronden die het College heeft beoordeeld in zijn oordeel van 16 januari 2020. De rechtbank volgt de overwegingen van het College en de daar aan verbonden conclusies. De rechtbank verenigt zicht met dit oordeel. Dit betekent dat het onderscheid naar leeftijd dat verweerder in het onderhavige geval met de toepassing van artikel 16bis van het AMAR maakt, objectief gerechtvaardigd is als bedoeld in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder c, van de WGBL. De gronden die eiser in dit kader heeft aangevoerd, slagen niet.
7. De rechtbank volgt niet het betoog van eiser dat hij zich op het moment van invoering van artikel 16bis van het AMAR al binnen de periode van vijf jaar voor zijn leeftijdsontslag per 1 november 2021 bevond. Hiertoe overweegt de rechtbank dat eiser vóór de invoering van het artikel geen aanspraak had op opleidingsmogelijkheden buiten het eigen functiegebied. In die zin is eiser dus door de invoering van het artikel geen aanspraak ontnomen. Dit betekent dat eiser ook niet is benadeeld door het feit dat hij niet op de invoering van het artikel heeft kunnen anticiperen.
8. Tot slot kan ook het betoog van eiser dat verweerder ten tijde van de invoering van artikel 16bis van het AMAR tijdelijk een uitzondering op dit artikel heeft gemaakt, terwijl eiser op dat moment op uitzending was en daarom van deze uitzondering geen gebruik heeft kunnen maken, niet slagen. In dit kader heeft verweerder gemotiveerd uiteengezet dat er bij de invoering van het artikel gedurende een korte periode per ongeluk opleidingsbudgetten zijn toegekend aan militairen die zich al binnen de periode van vijf jaar voor hun leeftijdsontslag bevonden. Nu eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er van een daadwerkelijk uitzonderingsbeleid sprake is geweest, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de door verweerder geboden verklaring.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2021.
griffier de rechter is verhinderd te tekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.