ECLI:NL:RBDHA:2021:15433
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake opvang asielzoeker in AZC
Op 26 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Iraanse asielzoeker die verzocht om een voorlopige voorziening. De verzoeker had op 25 februari 2021 beroep ingesteld tegen de beëindiging van zijn opvang op basis van artikel 5, tweede lid, van de Wet COA. Hij voelde zich onveilig in het Asielzoekerscentrum (AZC) en vroeg om opvang op een alternatieve locatie. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen sprake was van een feitelijke beëindiging van de opvang. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker nog steeds recht had op opvang in het AZC en dat de handelingen van het COA niet onder de relevante wetgeving vielen. De voorzieningenrechter erkende het gevoel van onveiligheid van de verzoeker, maar concludeerde dat het COA voldoende maatregelen had genomen om zijn veiligheid te waarborgen. De uitspraak houdt in dat het beroep van de verzoeker geen redelijke kans van slagen had, en daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.