ECLI:NL:RBDHA:2021:15337
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de beslissing over kinderbijslag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, waarin haar bezwaar tegen een eerdere beslissing niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft op 30 december 2021 uitspraak gedaan. Eiseres stelde dat zij tijdig bezwaar had gemaakt, maar dat dit bezwaar niet was aangekomen bij de Sociale verzekeringsbank vanwege overbelasting van de loketten door de coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit op 18 februari 2020 was genomen en dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 1 april 2020 eindigde. Eiseres heeft echter op 5 maart 2020 een bezwaarschrift per post verstuurd, maar verweerder stelde dat dit bezwaar pas na de deadline was ontvangen. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om partijen in de gelegenheid te stellen ontbrekende stukken in te dienen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij tijdig bezwaar heeft ingesteld. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij ook het betaalde griffierecht aan eiseres moet worden vergoed.