Uitspraak
en
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 december 2021 uitspraak gedaan in het kader van de schuldsaneringsregelingen van twee schuldenaren, die op 6 november 2018 waren toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de toekenning van een schone lei aan de gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire beoordeeld. De belastingdienst had de schuldenaren aangemerkt als gedupeerden en verklaarde dat zij alle schulden in de boedel van het WSNP-traject zou betalen, alsook een bedrag van minimaal € 30.000,- uit hoofde van de Catshuisregeling zou verstrekken.
Tijdens de verificatievergadering op 7 juni 2021 zijn de schulden geverifieerd. De bewindvoerder heeft op 11 november 2021 aan de rechtbank gerapporteerd dat de belastingdienst een bedrag had gestort op de boedelrekening ter voldoening van alle geverifieerde schulden, inclusief de vergoeding voor de bewindvoerder. Op 27 december 2021 vond een hoorzitting plaats waarbij de schuldenaren en de bewindvoerder aanwezig waren. De schuldenaren kregen de keuze om de schuldsaneringsregeling te laten eindigen omdat alle schulden waren betaald of met een schone lei.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de schuldenaren hun verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling goed hebben nagekomen en heeft hen de schone lei toegekend. De rechtbank heeft ook de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 4.104,31, voor zover de boedel toereikend is. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen 8 dagen na de uitspraak.