ECLI:NL:RBDHA:2021:15324

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 december 2021
Publicatiedatum
17 januari 2022
Zaaknummer
R 20/176
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde schuldsaneringsregeling na volledige betaling van schulden in kinderopvangtoeslagaffaire

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2021 uitspraak gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling van een gedupeerde in de kinderopvangtoeslagaffaire. De schuldenares, geboren in 1990 in de Sovjet-Unie, had eerder op 25 november 2020 de schuldsaneringsregeling aangevraagd, waarbij mr. A.C.M. Höppener was benoemd tot rechter-commissaris en P. Adam als bewindvoerder. De belastingdienst had de schuldenares op 7 mei 2021 aangemerkt als gedupeerde in de KOT-affaire en verklaarde dat alle schulden in de boedel van het WSNP-traject zouden worden betaald. Op 19 juli 2021 vond een verificatievergadering pro forma plaats, en op 3 november 2021 meldde de bewindvoerder dat de belastingdienst een bedrag had gestort ter voldoening van alle geverifieerde schulden.

Tijdens de zitting op 27 december 2021 werd besproken dat de schuldenares ervoor koos om de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350 lid 3 sub a van de Faillissementswet, omdat alle schulden waren betaald. De rechtbank heeft vervolgens de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 3.461,70, inclusief omzetbelasting. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen die onder de schuldsaneringsregeling vallen volledig konden worden voldaan, waardoor de regeling eindigde en ook de verplichtingen van de schuldenares die daaruit voortvloeiden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies – enkelvoudige kamer
insolventienummer: C/09/20/176 R
Vonnis van 27 december 2021
in de zaak van:
[schuldenares]
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] (Sovjet-Unie),
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Verloop van de procedure

1.1
Bij vonnis van 25 november 2020 is ten aanzien van [schuldenares] de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van mr. A.C.M. Höppener tot rechter-commissaris en van P. Adam (Adam & Noordzij Bewindvoering) kantoorhoudende te Zuid-Beijerland, tot bewindvoerder.
1.2
De belastingdienst heeft [schuldenares] bij brief van 7 mei 2021 aangemerkt als gedupeerde in de kinderopvangtoeslag-affaire (hierna: ‘KOT-affaire’). In deze brief verklaart de belastingdienst dat hij alle schulden in de boedel van het WSNP-traject zal betalen. Daarnaast geeft de Belastingdienst aan dat [schuldenares] een bedrag uit hoofde van de zogenaamde ‘Catshuisregeling’ van minimaal € 30.000,- zal ontvangen.
1.3
Op 19 juli 2021 heeft de verificatievergadering pro forma plaatsgevonden.
1.4
De bewindvoerder heeft de rechtbank op 3 november 2021 bericht dat de Belastingdienst een bedrag heeft gestort op de boedelrekening ter voldoening van alle geverifieerde schulden, inclusief de vergoeding voor de bewindvoerder.
1.5
Op 27 december 2021 heeft de zitting plaatsgevonden. De bewindvoerder en [schuldenares] zijn verschenen en gehoord. Tijdens de zitting zijn de mogelijkheden besproken om de regeling te beëindigen op grond van artikel 350 lid 3 sub a, Fw (volledige betaling van de schulden) dan wel op grond van artikel 354 Fw (met de zogenoemde “schone lei”).

2.De beoordeling

2.1
[Schuldenares] is door de belastingdienst aangemerkt als gedupeerde in de KOT-affaire. De belastingdienst heeft het bedrag dat overeenkomt met de geverifieerde schuldenlast, inclusief de vergoeding voor de bewindvoerder, overgemaakt naar de boedelrekening. De bewindvoerder zal alle geverifieerde schuldeisers uitbetalen.
2.2
[Schuldenares] heeft tijdens de zitting ervoor gekozen dat haar schuldsaneringsregeling eindigt op de manier zoals verwoord in artikel 350, lid 3 sub a Fw.
2.3
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank stelt het volgende vast:
- de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt kunnen volledig worden voldaan, zodat de schuldsaneringsregeling eindigt. Daarmee eindigen ook de verplichtingen van [schuldenares] die uit de regeling voortvloeiden;
- de vergoeding van de bewindvoerder bedraagt € 3.461,70 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting).
Gewezen door mr. W.J. Don, rechter, en uitgesproken in het openbaar op 27 december 2021 in samenwerking met B.A.H. van der Ven LL.B., griffier.