ECLI:NL:RBDHA:2021:15324
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Einde schuldsaneringsregeling na volledige betaling van schulden in kinderopvangtoeslagaffaire
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2021 uitspraak gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling van een gedupeerde in de kinderopvangtoeslagaffaire. De schuldenares, geboren in 1990 in de Sovjet-Unie, had eerder op 25 november 2020 de schuldsaneringsregeling aangevraagd, waarbij mr. A.C.M. Höppener was benoemd tot rechter-commissaris en P. Adam als bewindvoerder. De belastingdienst had de schuldenares op 7 mei 2021 aangemerkt als gedupeerde in de KOT-affaire en verklaarde dat alle schulden in de boedel van het WSNP-traject zouden worden betaald. Op 19 juli 2021 vond een verificatievergadering pro forma plaats, en op 3 november 2021 meldde de bewindvoerder dat de belastingdienst een bedrag had gestort ter voldoening van alle geverifieerde schulden.
Tijdens de zitting op 27 december 2021 werd besproken dat de schuldenares ervoor koos om de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350 lid 3 sub a van de Faillissementswet, omdat alle schulden waren betaald. De rechtbank heeft vervolgens de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 3.461,70, inclusief omzetbelasting. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen die onder de schuldsaneringsregeling vallen volledig konden worden voldaan, waardoor de regeling eindigde en ook de verplichtingen van de schuldenares die daaruit voortvloeiden.