ECLI:NL:RBDHA:2021:15309

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
17 januari 2022
Zaaknummer
NL 21.18113
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van geloofwaardigheid van afwending van de islam en bekering tot agnosticisme

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Saoedi-Arabische nationaliteit, heeft op 9 oktober 2021 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelt dat hij zich op 5 april 2020 heeft afgewend van de islam en nu agnost is. Hij vreest voor vervolging door zijn familie en de autoriteiten in Saoedi-Arabië als hij terugkeert. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 11 november 2021 afgewezen, omdat de geloofwaardigheid van eisers verklaringen over zijn afwending van de islam en bekering tot het agnosticisme niet voldoende werd onderbouwd. De rechtbank heeft de zaak op 2 december 2021 behandeld, waarbij eiser fysiek aanwezig was en werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft afgewezen dat eiser zich daadwerkelijk heeft afgewend van de islam en dat hij problemen zal ondervinden bij terugkeer naar Saoedi-Arabië. De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag terecht ongegrond is verklaard en het beroep van eiser wordt verworpen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.18113

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

[V-Nummer]
(gemachtigde: mr. M. Timmer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

Bij besluit van 11 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van
eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene
procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek op de zitting heeft hybride plaatsgevonden op 2 december 2021. Eiser is
fysiek verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen G. Ahmed.
Verweerder heeft zich via CMS laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eisers asielrelaas
1.1.
Eiser heeft de Saoedi-Arabische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2003. Op
9 oktober 2021 heeft eiser een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft eiser ten grondslag
gelegd dat hij op [begin] oktober 2021 is vertrokken uit Saoedi-Arabië, omdat hij zich op
5 april 2020 heeft afgewend van de islam. Eiser gelooft niet meer in de islam en wil de
islam niet meer praktiseren. Hij wil bijvoorbeeld niet meer vasten en bidden. Zijn familie,
met name zijn moeder, zette hem onder druk om de islam wel te praktiseren. Hierdoor
ontstonden vaak ruzies. Vanwege deze constante en langdurige druk vanuit zijn familie
heeft hij Saoedi-Arabië verlaten. In Saoedi-Arabië leefde hij een vals leven en hij wil dat
niet meer. Na zijn afwending van de islam heeft eiser onderzoek gedaan naar het atheïsme
en het agnosticisme. Eiser beschouwt zichzelf nu als agnost. In geval van terugkeer naar
Saoedi-Arabië vreest hij opnieuw onderdrukt te worden door zijn familie en gearresteerd te worden door de autoriteiten van Saoedi-Arabië.
1.2.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
a. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
b. Afwending van de islam;
c. Bekering tot het agnosticisme;
d. Problemen met familie.
Bestreden besluit
2. In het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder acht eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Verweerder acht echter niet
geloofwaardig dat eiser zich heeft afgewend van de islam, omdat eisers verklaringen
hierover wisselend, summier en vaag zijn en hij met zijn verklaringen geen inzicht heeft
verschaft over het proces van de afwending en zijn beleving hierbij. Ook heeft verweerder
niet geloofwaardig geacht dat eiser vervolgens is bekeerd tot het agnosticisme, omdat eiser
verweerder er niet van heeft kunnen overtuigen dat zijn bekering tot het agnosticisme
voortkomt uit een diepgewortelde overtuiging en dat zijn bekering een weloverwogen keuze is geweest. Tot slot heeft verweerder niet geloofwaardig geacht dat eiser als gevolg van zijn gestelde afwending en bekering problemen heeft ondervonden met zijn familie en dat hij problemen zal ondervinden met de autoriteiten van Saoedi-Arabië.
Communicatie over de afdoeningswijze van eisers asielaanvraag
3.1.
Eiser voert aan dat hij door de onduidelijke communicatie vanuit verweerder in de veronderstelling was dat zijn asielaanvraag in de verlengde asielprocedure en niet in de
algemene asielprocedure behandeld zou worden.
3.2.
Verweerder heeft zich in het bestreden besluit en op de zitting op het standpunt
gesteld dat in het model M113 ten onrechte staat vermeld dat eisers asielaanvraag zich niet
leent voor een behandeling in de algemene asielprocedure. In de daarbij gevoegde mail staat echter expliciet vermeld dat eisers asielaanvraag in de algemene asielprocedure zal worden behandeld. Verweerder heeft in verdere communicatie ook vermeld dat eisers asielaanvraag in de algemene asielprocedure zal worden behandeld. Naar aanleiding van de onjuiste vermelding in het model M113 heeft verweerder ook contact opgenomen met de
gemachtigde van eiser, waarbij verweerder met eisers gemachtigde termijnen heeft
afgesproken voor het indienen van de correcties en aanvullingen. Eisers gemachtigde heeft
vervolgens op de afgesproken dag de correcties en aanvullingen ingediend. Ook heeft eiser
tijdig de zienswijze ingediend. Nu hieruit volgt dat eiser de correcties en aanvullingen en de zienswijze tijdig heeft kunnen indienen, ziet de rechtbank, voor zover eiser dit betoogt, niet in dat eiser in zijn belangen is geschaad door de onjuiste mededeling in de M113. Wat eiser onder 3.1. heeft aangevoerd maakt het bestreden besluit dan ook niet onrechtmatig.
Geloofwaardigheid van eisers asielrelaas
4.1.
Eiser voert verder aan dat verweerder zijn afwending van de islam, zijn bekering tot het agnosticisme en zijn problemen daardoor ten onrechte en zonder goede motivering
ongeloofwaardig heeft geacht. Uit onder andere de (in het Nederlands vertaalde)
chatberichten met zijn zus [naam zus] blijkt dat eiser is afgewend van de islam en dat eisers zus
op de hoogte is van die afwending. Eiser kan vanwege die chatberichten niet alleen
problemen krijgen met zijn familie, maar ook met de autoriteiten van Saoedi-Arabië.
4.2.
De rechtbank constateert dat eiser dit standpunt heeft onderbouwd door grotendeels
te herhalen wat hij hierover al in de zienswijze naar voren heeft gebracht, te benoemen wat
verweerder hierover in het bestreden besluit heeft gesteld en slechts te vermelden dat dat
standpunt niet begrijpelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in het bestreden besluit, waarvan de overwegingen uit het voornemen deel uitmaken, op de
pagina’s 3 tot en met 5 voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat wat eiser naar
voren heeft gebracht niet maakt dat verweerder eisers gestelde afwending van de islam, zijn
bekering tot het agnosticisme en zijn problemen als gevolg daarvan, niet ongeloofwaardig
heeft kunnen achten. Nu eiser dit in beroep onvoldoende gemotiveerd heeft bestreden, ziet
de rechtbank geen aanleiding hierover anders te oordelen. Ook met de overgelegde
chatberichten heeft eiser niet alsnog aannemelijk gemaakt dat hij is afgewend van de islam
en dat hij daardoor problemen zal krijgen met zijn familie. Evenmin valt in te zien dat eiser vanwege die chatberichten bij terugkeer problemen zal ondervinden met de autoriteiten van Saoedi-Arabië, omdat die chatberichten dateren van vóór zijn vertrek uit Saoedi-Arabië op [begin] oktober 2021 en eiser Saoedi-Arabië legaal heeft kunnen verlaten.
Conclusie
5. De asielaanvraag van eiser is daarom terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep
is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.S.H.M. Hussien, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op 10 december 2021.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.