Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 4 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Overwegingen
Eiser is geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] (Iran) en heeft de Iraanse nationaliteit. Eiser heeft op 3 december 2015 een asielaanvraag ingediend. Daaraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft ondervonden vanwege zijn Arabische etniciteit en daarnaast als gevolg van zijn werkzaamheden van de zijde van de veiligheidsdiensten. Verweerder is in deze procedure uitgegaan van eisers identiteit, nationaliteit en herkomst en zijn gestelde problemen vanwege zijn Arabische etniciteit. Eisers gestelde problemen als gevolg van zijn werkzaamheden van de zijde van de veiligheidsdiensten heeft verweerder ongeloofwaardig geacht. Verweerder gaat ervan uit dat eiser vanwege zijn problemen op grond van zijn Arabische etniciteit niet te vrezen heeft voor vervolging of een risico op schending van artikel 3 EVRM [2] . Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31 Vw [3] juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, Vw. Het beroep [4] tegen deze beslissing is ongegrond verklaard. Deze uitspraak is in hoger beroep [5] bevestigd. Daarmee is het besluit in rechte komen vast te staan.
Dat volgt uit onderstaande overweging:
€ 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;