In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 december 2021 een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek tot deze machtiging was ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, die sinds 10 september 2021 de voogdij over de minderjarige heeft. De minderjarige, geboren in 2005, heeft een belast verleden en heeft in verschillende pleeggezinnen en instellingen gewoond. Hij heeft te maken met forse gedragsproblematiek en heeft behoefte aan een gestructureerde omgeving om zich verder te ontwikkelen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige op 8 december 2021 al een tijdelijke machtiging had gekregen voor opname in een gesloten accommodatie, die liep tot 18 december 2021. Tijdens de zitting op 16 december 2021 is de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord. De kinderrechter heeft de stukken en het verhandelde ter zitting in overweging genomen en geconcludeerd dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de benodigde jeugdhulp onttrekt.
De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de periode van 18 december 2021 tot 10 juni 2022, met als doel dat de minderjarige kan werken aan zijn ontwikkeling binnen een veilige en gestructureerde omgeving. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 8 januari 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.