Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[verweerder sub 1] [plaats 1] ,
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.te Apeldoorn,
1.De procedure
- het verzoekschrift tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht op grond van artikel 202 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, ingekomen op de griffie van deze rechtbank op 24 augustus 2021, met producties 1 tot en met 11;
- het verweerschrift, ingekomen op de griffie van deze rechtbank op 4 november 2021, zonder producties;
- de mondelinge behandeling van 11 november 2021.
2.De feiten
[medisch adviseur 1] kan niet met zekerheid vaststellen dat causaal verband bestaat tussen de opgetreden trombose en het ongeval, hetgeen [medisch adviseur 2] ook betoogt. Van belang daarbij is ook dat [verzoekster] naar eigen zeggen met een snelheid van 25 tot 30 kilometer per uur tegen de zijkant van de haar rechts inhalende auto van verzekerde Achmea reed, zodat – zoals beide deskundigen ook vaststellen – geen sprake is van een groot trauma. Bovendien is komen vast te staan dat sprake is geweest van een val tussen het ongeval en de opgetreden trombose, zodat des te minder een causaal verband kan worden vastgesteld. Ten slotte is thans geen sprake meer van blijvende klachten of beperking door de doorgemaakte trombose. Dit alles bij elkaar maakt dat zonder nadere bewijslevering, waarvoor in kort geding geen plaats is, niet in voldoende mate kan worden vastgesteld dat het ongeval de oorzaak is voor de opgetreden trombose bij [verzoekster] . Mede gelet op de vereiste terughoudendheid bij toewijzing van een geldvordering in kort geding is het bestaan van de vordering van [verzoekster] op Achmea onvoldoende aannemelijk geworden. De vordering wordt daarom afgewezen.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
- de deskundige dient
- de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen;
- partijen kunnen desgewenst
- indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag;
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
binnen twee wekenna het afgeven van deze beschikking in afschrift aan de deskundige moet doen toekomen;
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- dat de deskundige [verzoekster] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoekster] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan haar (eventueel onder gesloten couvert via haar advocaat) moet toesturen en [verzoekster] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of zij gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij [verzoekster] zich van commentaar op het concept moet onthouden);
- dat, indien [verzoekster] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen;
- dat, indien [verzoekster] geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden;