ECLI:NL:RBDHA:2021:15148
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsstaat
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Zwitserland verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit was genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 16 februari 2021, waar de gemachtigde van de verzoeker niet aanwezig was, heeft de verweerder zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in een andere zaak (NL21.1665) op dezelfde dag, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.