ECLI:NL:RBDHA:2021:15138

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
SGR 19/5010
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing omgevingsvergunning voor reclamemast door gemeenteraad en de toepassing van het vertrouwensbeginsel

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Reges B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een reclamemast van 35 meter hoog. De gemeenteraad weigerde een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) voor het bouwplan, ondanks dat het college van burgemeester en wethouders eerder had aangegeven bereid te zijn medewerking te verlenen. De rechtbank oordeelt dat de gemeenteraad zelfstandig een beslissing heeft genomen over de vvgb en dat deze werkwijze niet in strijd is met de wet. De rechtbank concludeert dat de weigering van de vvgb door de gemeenteraad de afwijzing van de omgevingsvergunning door het college rechtvaardigt, omdat de reclamemast in strijd is met het bestemmingsplan en er geen afwijkingsmogelijkheden zijn. Eiseres, Reges B.V., doet een beroep op het vertrouwensbeginsel, maar de rechtbank oordeelt dat er zwaardere belangen zijn die aan het honoreren van dit vertrouwen in de weg staan. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit II ongegrond en het beroep tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht wordt vergoed aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 19/5010

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 november 2021 in de zaak tussen

Reges B.V., te Haarlem, eiseres

(gemachtigde: mr. P.H. Revermann),
en

het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp, verweerder

(gemachtigde: mr. J.C. van Eeden en mr. J.J. Siereveld).

Procesverloop

In het besluit van 4 september 2018 (bestreden besluit I) heeft verweerder geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan ten behoeve van een reclamemast van 35 meter op de locatie, plaatselijk bekend als Rijksstraatweg ter hoogte van nummer 39 te Delfgauw (hierna: het perceel van eiseres).
Tegen bestreden besluit I heeft eiseres bezwaar gemaakt. Verweerder heeft dit bezwaar ter behandeling als beroepschrift naar de rechtbank doorgezonden.
De rechtbank heeft het beroep op 24 januari 2020 ter zitting behandeld. Zij heeft de behandeling ter zitting geschorst.
In het besluit van 13 november 2020 (bestreden besluit II) heeft verweerder bestreden besluit I ingetrokken en de verzochte omgevingsvergunning opnieuw geweigerd.
Op 16 september 2021 heeft de rechtbank de behandeling ter zitting voortgezet. Gelijktijdig is het beroep van eiseres met zaaknummer SGR 20/7986 op zitting behandeld. Namens eiseres is verschenen [A] , bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Op 25 september 2017 heeft eiseres bij verweerder een omgevingsvergunning aangevraagd voor het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan ten behoeve van een reclamemast van 35 meter op het perceel van eiseres. Bij bestreden besluit I heeft verweerder geweigerd de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen.
2. Ter zitting van 24 januari 2020 heeft de rechtbank vastgesteld dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is en dat verweerder niet alle daarbij behorende voorschriften heeft nageleefd. De rechtbank heeft de behandeling ter zitting geschorst om verweerder de gelegenheid te geven de van toepassing zijnde voorschriften alsnog na te leven. Verweerder heeft zich in dat verband bereid verklaard om de gemeenteraad te benaderen om op de juiste wijze een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) aan te vragen.
3. Vervolgens heeft verweerder na het doorlopen van de uitgebreide voorbereidingsprocedure de gevraagde omgevingsvergunning bij bestreden besluit II opnieuw geweigerd.
Bestreden besluit I
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder bestreden besluit I heeft ingetrokken. De rechtbank overweegt dat eiseres daarom geen procesbelang meer heeft bij haar beroep tegen bestreden besluit I. Het beroep wordt in zoverre niet-ontvankelijk verklaard. Nu verweerder hangende de beroepsprocedure een gewijzigde beslissing op het bezwaar heeft genomen en eiseres in zoverre terecht in beroep is gekomen, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting van 24 januari 2020, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1). De rechtbank zal voorts bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
Bestreden besluit II
5. Bestreden besluit II is een besluit als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Dat brengt mee dat het beroep van eiseres tegen bestreden besluit I, van rechtswege mede betrekking heeft op bestreden besluit II. De rechtbank zal het beroep tegen bestreden besluit II inhoudelijk beoordelen.
6. Ter plaatse van het perceel is het bestemmingsplan “Emerald” van kracht en geldt de bestemming “Groen”. Op grond van artikel 9.2.2 van de planregels geldt voor luifels, vlaggen en andere masten een maximale bouwhoogte van 8 meter. Het project is in strijd met het bestemmingsplan omdat de reclamemast een hoogte heeft van 35 meter. Het bestemmingsplan bevat geen binnenplanse afwijkingsmogelijkheid. Ook is het niet mogelijk om de afwijking toe te staan op grond van de kruimelregeling (artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)).
7. Verweerder heeft bekeken of gebruik kan worden gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3° van de Wabo. Omdat de gemeenteraad op 29 oktober 2020 heeft besloten om geen medewerking te verlenen aan het plaatsen van de reclamemast en de vggb heeft geweigerd, heeft verweerder de omgevingsvergunning geweigerd.
Het beroep van eiseres tegen bestreden besluit II
8. Eiseres stelt dat verweerder de weigering van de vvgb niet aan bestreden besluit II ten grondslag heeft mogen leggen. Volgens eiseres is zowel het ontwerpbesluit als het definitieve besluit tot weigering van de vvgb door verweerder voorbereid. Niet gebleken is dat de gemeenteraad zelfstandig een besluit heeft genomen om de (ontwerp)vvgb te weigeren. Voorts is volgens eiseres de vvgb bovendien ten onrechte geweigerd, omdat het bouwplan geen strijd oplevert met de goede ruimtelijke ordening.
8.1.
Aan de weigering een vvgb af te geven heeft de gemeenteraad ten grondslag gelegd dat het plaatsen van een reclamemast met een hoogte van 35 meter in strijd is met het gemeentelijk beleid. Voor bedrijfsbebouwing geldt in het plangebied een maximale hoogte van 15 meter. De bouwhoogte van andere bouwwerken, waaronder (reclame)masten, is bepaald op maximaal 8 meter. Dat impliceert dat een eventuele reclamemast bedoeld is ten behoeve van het bedrijventerrein en de directe omgeving, omdat die mast niet uitstijgt boven de omliggende bedrijfsgebouwen. Een reclamemast die beoogt een groter bereik te hebben, is doorgaans een solitair object dat als ‘landmark’ een bijzondere positie heeft en waaraan ten aanzien van de plaatsing een gedegen gemeentebrede en wellicht zelfs regionale ruimtelijke afweging en onderbouwing ten grondslag dient te liggen. Aangezien dat in dit geval niet is gebeurd, kan van het toestaan van de mast zoals eiseres dat wenst geen sprake zijn. Daarnaast is een negatief stedenbouwkundig advies uitgebracht. De mast komt nabij de IJsmeestertunnel, die onder de A13 doorgaat, te staan. Deze tunnel ligt aan het eind van het Gildepad, het fietspad dwars door Emerald. Dit fietspad ligt in een brede groenstrook, waardoor sprake is van een brede zichtlijn vanaf de Zuideindseweg in de richting van de mast. Vanuit Emerald en vanaf de Zuideindseweg zal de mast goed zichtbaar zijn. Dit doet afbreuk aan de hoogwaardige uitstraling en beeldkwaliteit van de woonwijk Emerald.
8.2.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat de gemeenteraad niet zelfstandig een besluit heeft genomen over de vvgb. De vvgb is weliswaar voorbereid door verweerder, maar de gemeenteraad heeft in de raadsvergaderingen van respectievelijk 16 april 2020 en 29 oktober 2020 zelfstandig het besluit genomen over de ontwerp-vggb en over de definitieve weigering een vvgb af te geven. In haar uitspraak van 9 september 2020 [1] heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) overwogen dat deze werkwijze geen strijd oplevert met de wet. De rechtbank volgt eiseres ook niet in haar betoog dat verweerder de gemeenteraad onvolledig of ondeugdelijk heeft geïnformeerd over het plan van eiseres. Verweerder heeft toegelicht dat de gemeenteraad beschikte over alle relevante stukken, waaronder de ruimtelijke onderbouwing van BRO, zodat de gemeenteraad op basis van alle (ruimtelijke) argumenten een besluit over de vvgb heeft kunnen nemen. De rechtbank volgt eiseres ook niet in haar betoog dat verweerder gehouden was om richting de gemeenteraad een positief advies te geven over het plan van eiseres. Dat verweerder volgens eiseres in het verleden een positieve houding had over het plan, maakt niet dat zij daarover niet van standpunt kan wijzigen. Daargelaten dat de gemeenteraad een eigen oordeel moet geven over de vvgb, ziet de rechtbank niet in dat verweerder om die reden nu nog steeds gehouden is positief te adviseren. De rechtbank ziet ten slotte ook niet in dat verweerder rechtsmiddelen had moeten aanwenden tegen het besluit tot weigering van de vvgb.
8.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de weigering van de vvgb van de gemeenteraad aan bestreden besluit II ten grondslag kunnen leggen. Door de gemeenteraad is deugdelijk gemotiveerd waarom zij geen medewerking wenst te verlenen aan het bouwplan. Hoewel volgens het rapport van BRO sprake is van een goede ruimtelijke ordening, laat dat onverlet dat de gemeenteraad de reclamemast niet wenselijk heeft kunnen achten op stedenbouwkundige gronden en wegens strijd met het gemeentelijk beleid. Voor zover eiseres betoogt dat de gemeenteraad niet heeft onderkend dat de reclamemast in de omgeving niet zichtbaar zal zijn, volgt de rechtbank dit niet. Gelet op de hoogte en de voorziene locatie van de reclamemast op de noordwestelijke hoek van het perceel van eiseres, zal sprake zijn van een brede zichtlijn vanaf de Zuideindseweg in de richting van de reclamemast en zal deze zichtbaar zijn vanuit woonwijk Emerald en vanaf de Zuideindseweg.
9. Eiseres doet verder een beroep op het vertrouwensbeginsel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in de uitspraak van 29 mei 2019 [2] een stappenplan uiteengezet voor de toepassing van het vertrouwensbeginsel. De eerste stap betreft de vraag of er sprake is van een uitlating of gedraging die kan worden gekwalificeerd als een toezegging. Bij de tweede stap moet de vraag worden beantwoord of die toezegging aan het bestuursorgaan kan worden toegerekend. Indien beide vragen bevestigend worden beantwoord, dus bij een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel, volgt de derde stap: de belangenafweging. In het kader daarvan moet de vraag worden beantwoord of geen zwaarder wegende belangen aan het honoreren van gewekte verwachtingen in de weg staan. Daarbij kan worden gedacht aan strijdigheid met de wet, het algemeen belang en meer specifiek de belangen van derden (bijvoorbeeld andere omwonenden).
9.1
In de brief van 11 oktober 2017 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld bereid te zijn medewerking te verlenen aan de reclamemast. Verweerder heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank een toezegging gedaan die haar kan worden toegerekend. Eiseres doet daarom een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. De rechtbank overweegt echter dat in dit geval zwaardere wegende belangen aan het honoreren van het gewekte vertrouwen in de weg staan. Het verlenen van de vergunning leidt in dit geval tot strijdigheid met de wet. Aangezien de gemeenteraad heeft geweigerd een vvgb te verlenen, was verweerder immers op grond van artikel 2.20a van de Wabo verplicht om de door eiseres aangevraagde omgevingsvergunning te weigeren.
10. De rechtbank verklaart het beroep tegen bestreden besluit II ongegrond.
11. Er bestaat geen aanleiding voor een nadere proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart:
- het beroep voor zover gericht tegen bestreden besluit I niet-ontvankelijk;
- het beroep voor zover gericht tegen bestreden besluit II ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 345,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. L.F.A. Bouwens-Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 november 2021.
de griffier is niet inrechter
de gelegenheid deze
uitspraak mede te
ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.