ECLI:NL:RBDHA:2021:15091

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 december 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
AWB 21/2964
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een dagkaart door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de eiser, een Syrische man geboren in 1988, en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), verweerder. De eiser had op 6 april 2021 een dagkaart aangevraagd, maar deze werd mondeling geweigerd door verweerder. Eiser stelde dat verweerder deze mondelinge weigering niet schriftelijk heeft bevestigd, wat leidde tot de conclusie dat er geen formeel besluit was genomen. Eiser heeft hierop een bezwaarschrift ingediend, dat door verweerder op 12 mei 2021 ter verdere behandeling als beroep naar de rechtbank is doorgezonden. Echter, op 6 juli 2021 heeft eiser het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten van de procedure.

De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd. Na het sluiten van het onderzoek heeft de rechtbank de zaak beoordeeld. De rechtbank overwoog dat, aangezien er geen sprake was van een besluit, het beroep niet-ontvankelijk zou zijn verklaard. Daarom zag de rechtbank geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

De uitspraak is gedaan door rechter J.M. Janse van Mantgem en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/2964

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] ,geboren op [geboortedatum] 1988, van Syrische nationaliteit, V-nummer: [#] , eiser
(gemachtigde: mr. J.E. Groenenberg),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, verweerder

Procesverloop

Verweerder heeft, naar eiser stelt, op 6 april 2021 een dagkaart geweigerd.
Eiser stelt dat verweerder mondeling heeft geweigerd de mondelinge weigering van de dagkaart schriftelijk te bevestigen.
Eiser heeft op 6 april 2021 een bezwaarschrift gericht tegen deze weigering ingediend bij verweerder.
Op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft verweerder bij brief van 12 mei 2021 dit bezwaar ingevolge artikel 5, eerste lid, Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers ter verdere behandeling als beroep aan deze rechtbank doorgezonden.
Het beroep is bij brief 6 juli 2021 ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het beroep is verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de rechtbank.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft niet gereageerd.
Nadat partijen zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord en niet hebben verklaard gebruik te willen maken van dat recht, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. De rechtbank doet uitspraak met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Awb.

Overwegingen

1. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
2. In dit geval is geen sprake van een besluit. Het hiertegen gerichte beroep zou niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor vergoeding van de proceskosten.

BeslissingDe rechtbank wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.