ECLI:NL:RBDHA:2021:1506

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 februari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
C/09/606928 / FA RK 21-767
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2021 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van vijf jaar, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een cliënt, geboren in 1986, die momenteel verblijft in een accommodatie. De advocaat van de cliënt, mr. Y. Polko, heeft het verzoek ingediend, dat op 1 februari 2021 ter griffie is ingekomen. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum als de beschikking.

Tijdens de zitting is de cliënt zelf, zijn advocaat, de behandelcoördinator en een arts gehoord. De cliënt heeft aangegeven dat hij de gesprekken als belastend ervaart en dat hij bescherming nodig heeft tegen zijn gedachten. De behandelcoördinator heeft toegelicht dat de cliënt in de huidige instelling uitbehandeld is, maar dat het vinden van een geschikte vervolgplek moeilijk is. Er wordt gewerkt aan een maatwerkplek die aansluit bij de behoeften van de cliënt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er eerder een machtiging tot opname en verblijf was verleend, die geldig was tot 28 februari 2021. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap, wat leidt tot ernstig nadeel. De voortzetting van het verblijf in de accommodatie is noodzakelijk om dit ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft daarom besloten om de gevraagde machtiging voor vijf jaar te verlenen, tot en met 18 februari 2026. De beschikking is vastgesteld op 22 februari 2021 en er staat cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/606928 / FA RK 21-767
Datum beschikking: 18 februari 2021

Opvolgende rechterlijke machtiging

Beschikkingnaar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van vijf jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. Y. Polko te 's-Gravenhage.

ProcesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 01 februari 2021.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
26 februari 2018;
- de aanvraag voor een opvolgende machtiging aan het CIZ van 8 januari 2021;
- de op 6 januari 2021 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts 1] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een behandelplan Klinisch BCM.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 februari 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- cliënt;
- de advocaat;
- de [behandelcoördinator] , in aanwezigheid van cliënt;
- de [arts 2]

Standpunten ter zitting

Door of namens cliënt is geen verweer gevoerd. Betrokkene vraagt uitdrukkelijk om een machtiging voor 5 jaar, hij vindt de gesprekke erg belastend. Ze brengen veel spanning voor hem mee. Hij moet beschermd worden tegen de gedachten die hij heeft, hij is bang ze daadwerkelijk uit te zullen voeren. Hij wil rust. Hij wacht nog steeds op een geschikte vervolgplaats.
De behandelcoördinator heeft naar voren gebracht dat cliënt in deze instelling uitbehandeld is, maar het moeilijk is voor hem een juiste vervolgplaats te vinden. Ook vertelt zij dat er nu gewerkt wordt aan een maatwerkplek in een geschikte instelling. Er zal dan een plek speciaal gecreëerd worden die goed bij cliënt past. Dit loopt via het Zorgkantoor,

Beoordeling

Op 28 augustus 2020 is door de rechtbank een machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie verleend met een geldigheidsduur tot en met 28 februari 2021.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap, te weten een licht verstandelijke beperking met een sociaal emotionele ontwikkelingsleeftijd tussen 18 en 36 maanden
.
Deze verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van de cliënt of een ander;
- de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De voortzetting van het verblijf in een accommodatie is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf in een accommodatie als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van vijf jaar.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf in een accommodatie ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 februari 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door
F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 februari 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 februari 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.