Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 december 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, verweerder
maatschap [derde-partij 1],
[B.V.] B.V., [derde-partij 2], allen te Amsterdam
(gemachtigde: mr. D. Mohammadi)
Procesverloop
Overwegingen
.Hij heeft een timmerbedrijf dat op dat adres is gevestigd. Op 23 mei 2019 heeft hij een aanvraag gedaan om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bijgebouw. Op het aanvraagformulier heeft eiser aangegeven dat dit bijgebouw een oppervlakte zal hebben van 112 m², waarvan 43 m² zal worden gebruikt voor “Industrie” en 55 m² voor “Overige gebruiksfuncties”. Op een van de bijgevoegde bouwtekeningen staat: “Opslag t.b.v. bedrijfsactiviteiten aan huis gebonden beroep 50,00 m² functieruimte 42,8 m² lichte industriefunctie bruto vloeropp 50 m²”.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (ministerie van Justitie en Veiligheid) tot het betalen van een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn aan eiser tot een bedrag van € 500,-.